Onteigening biedt juridische kansen voor boeren onder de Omgevingswet
'Je hebt meer mogelijkheden om je eigendom te behouden'
Dit topartikel wordt jou gratis aangeboden door de redactie van Agraaf.
Zuid-Holland heeft voor de realisatie van het NatuurNetwerk Nederland (NNN) grond nodig die alleen op een specifieke plek beschikbaar is en niet elders verworven kan worden (niet-herlokaliseerbaar, red.). De provincie heeft hectaren nodig om aan de wettelijke eisen van NNN te voldoen, de grond is dus per se nodig. De provincie wil die boeren graag een zo mooi mogelijk aanbod kunnen doen en kan nu een volledige onteigeningsschadeloosstelling beschikbaar stellen via een minnelijk traject.
Onteigening is daarbij een ‘ultimum remedium’ oftewel laatste middel, mochten de provincie en boer er niet uit komen.
Consequenties
Van Baalen is werkzaam bij A&S Advocaten uit Veenendaal en heeft als specialisaties agrarisch recht en onteigeningsrecht. De advocaat noemt de discussie een 'politiek beladen dossier'. Omdat onteigening sinds 1 januari 2024 onder de Omgevingswet valt, kunnen Provinciale Staten zelf over onteigening beslissen. Of in de Staten van Zuid-Holland een meerderheid voor onteigening stemt, mocht het zover komen, is de vraag.
De ogen zullen dan gericht zijn op coalitiepartij BBB. Die wil boeren wel een volledige schadeloosstelling bieden en stemde daarom in maart ook voor het besluit, maar zal bij een daadwerkelijk onteigeningsbesluit tegen stemmen. „Ik vraag mij dan af of BBB als grote partij de consequenties wel overziet als zij het besluit neemt om tegen de onteigening te stemmen. De boer, die misschien ook wel uit de eigen achterban komt, help je daar mogelijk niet mee.”
Politiek signaal
Vanuit juridisch oogpunt wijst van Baalen op de gevolgen van de partijen die tegen onteigening zijn. „Het is juist in het belang van de boeren dat de provincie echt over wil gaan tot onteigening, zodat er een volledige schadeloosstelling uitgekeerd kan worden. Anders moet hij bijvoorbeeld verplaatsingskosten zelf ophoesten. De boer krijgt enkel een vergoeding op basis van de marktwaarde, als er geen verwervingsdwang is.”
In sommige gevallen noemt de advocaat het niet ondenkbaar om als BBB tegen onteigening te stemmen. „Als je vooraf weet dat er een politieke meerderheid voor onteigening is, kun je natuurlijk als BBB wel zo’n politiek signaal afgeven. Dat moeten ze uiteindelijk te zijner tijd afwegen als er een onteigeningsbesluit op tafel komt te liggen, maar dat zou wel een draai zijn ten opzichte van het nu genomen besluit.”
Wijzigingen wetgeving
Waar onteigening eerst via de onteigeningswet liep, valt dit sinds 1 januari 2024 onder de Omgevingswet. Een paar zaken blijven hetzelfde. Zo mag er alleen onteigend worden als er een onteigeningsbelang is en dit noodzakelijk en urgent is. Noodzaak ontbreekt als er geen redelijke poging is gedaan tot minnelijke onteigening en het aannemelijk is dat binnen afzienbare tijd toch minnelijke overeenstemming kan worden bereikt.
Het onteigeningsbesluit hoeft niet meer langs de Kroon voor een Koninklijk Besluit. Nu kunnen gemeenteraden, algemene besturen van waterschappen en Provinciale Staten zelf een onteigeningsbesluit nemen. Wel moet deze nog steeds ter inzage gelegd worden en kan ertegen worden geprocedeerd. Nieuw is dat een bestuursrechter het onteigeningsbesluit moet bekrachtigen. Het traject voor het beschikbaar stellen voor een schadeloosstelling loopt via de civiele rechter. Dit zijn dus twee verschillende trajecten.
Lengte onteigeningstraject
De verwachting is dat een onteigeningstraject langer zal duren, omdat er meer en laagdrempeligere mogelijkheden zijn om tegen een onteigeningsbesluit te procederen, legt Van Baalen uit. „Het is in het bestuursrecht niet verplicht om met een advocaat te procederen. Wel is het de vraag of het verstandig is om alles zelf te doen. Daarnaast kun je als rechtzoekende tegen een onteigeningsuitspraak in hoger beroep gaan. Dat is op dit moment makkelijker en goedkoper dan het onder de onteigeningswet was. Waar een onteigeningstraject onder de onteigeningswet twee jaar duurde, wordt er nu gesproken over minimaal 2,5 jaar.”
Dat onteigening via de Omgevingswet loopt, biedt boeren kansen. „Als je geen zicht hebt op een nieuwe bedrijfslocatie en zo lang mogelijk op je huidige plek wilt blijven, dan heb je nu meer juridische mogelijkheden om de procedure te verlengen en je eigendom te houden. Het is wel per geval verschillend. Als je je bedrijf wilt verplaatsen en je hebt al een nieuwe locatie op het oog, wil je misschien zo snel mogelijk verhuizen. Dan heb je het liefst zo snel mogelijk duidelijkheid over de schadeloosstelling en heb je misschien meer behoefte aan snelheid dan aan het onderste uit de kan. Dit verschilt van boer tot boer en van situatie tot situatie. Het is maatwerk.”
Voorbeeld onteigening
Van Baalen adviseert aan boeren om in het ‘onteigeningscontract’ goed vast te leggen dat er sprake is van een ‘minnelijke onteigening’. Dit houdt in dat er op vrijwillige basis afspraken worden gemaakt tussen de boer en overheid, waarbij onteigening als laatste middel achter de hand wordt gehouden.
Achteraf kan er anders sprake zijn van staatssteun. Van Baalen verwijst naar een zaak van betonfabriek Spaansen uit Harlingen. Het bedrijf verkocht grond aan de gemeente voor woningbouw. Omdat in de situatie geen zicht op onteigening bestond, zijn die afspraken door de rechter in de prullenbak gegooid. Het gevolg: Spaansen behield de grond en de gemeente kreeg de miljoenen teruggestort.
Dat was ook niet de bedoeling van de gemeente, die wilde in feite alleen het deel van de koopsom terugbetaald krijgen wat zij zonder onteigeningsdwang niet had mogen betalen. Spaansen wilde voor dat lagere bedrag vermoedelijk geen zaken doen. „Dit voorbeeld laat zien dat het helemaal verkeerd kan gaan”, duidt van Baalen. „Het verplaatsen van een agrarisch bedrijf is een intensief en kostbaar traject. Je verplaatst niet alleen dieren en materiaal, de boer en eventueel gezin moeten ook sociaal opnieuw inbedden. Je moet er niet aan denken dat zoiets wordt teruggedraaid.”