Prof. Dr. J.J. De Wit – ‘Geen ziekte in Nederland wordt zo intensief gemonitord als de vogelgriep’
Tegelijkertijd schept Prof. De Wit realistische verwachtingen: "Er is geen enkele ziekte in de wereld waarbij je met een vaccinatie alleen alles 100% oplost; dat bestaat niet, ook niet voor influenza. Vaccinatie kan, mits goed toegepast, aanzienlijk bijdragen aan het verminderen van uitbraken en daarnaast de omvang van de uitbraken sterk beperken." De vaccinveldproeven die momenteel plaatsvinden in Nederland zijn veelbelovend. Ook wordt het vogelgriepvirus en de ontwikkeling ervan intensief gemonitord. Tegelijkertijd is er op internationaal niveau nauw contact en kennisdeling met andere onderzoekers. "We houden op vele manieren de vinger aan de pols en weten wat de druk is in de natuur en bij pluimvee. Hierdoor komen wij in Nederland niet voor grote verrassingen te staan."
Brede bescherming en minimale kans op verspreiding
Er zijn nieuwe generatie vaccins die een brede bescherming bieden tegen meerdere H5-stammen. Een nog belangrijker aspect van een vaccin, waar momenteel veel aandacht voor is binnen de Europese Unie, is de bescherming tegen verspreiding van het virus na een besmetting. Dit wordt uitgedrukt als de R-waarde, net als bij COVID. Wanneer de R-waarde onder 1 ligt, vindt er geen relevante verspreiding van het virus plaats; de infectie loopt dan heel snel dood in het koppel. Prof. De Wit illustreert dit met een voorbeeld: "Stel je hebt een koppel van 30.000 hennen en er raken er 5 besmet door mest van besmette eend of gans, maar deze 5 besmette dieren verspreiden het virus niet naar kip nummer 6 of verder. Dan dragen ze het virus niet over, het koppel blijft gezond en je mag concluderen dat de vaccinatie uitstekend heeft gewerkt."
Veelbelovend vaccinveldonderzoek
Op dit moment wordt er een vaccinveldonderzoek uitgevoerd met diverse vaccins. De R-waarde is een belangrijk aspect in deze onderzoeken. Veelbelovende resultaten zijn al geboekt. Zo bereikten twee van de vier vaccins in een laboratorium experiment in 2022 een R-waarde van 0. Dit betekent dat ondanks dat er nog wel wat virusvermeerdering plaatsvond, er geen ander dier besmet werd. De infectie liep dood. In het lopende veldonderzoek wordt ook gekeken of de R-waarde bij oudere kippen onder de 1 blijft. Als dat het geval is, hoeft de bescherming niet perfect te zijn om de infectie in de stal toch snel af te stoppen. Bij een R-waarde onder de één loopt iedere infectie dood. De twee vaccins die in deze vaccinveldproef een lage R-waarden scoorden, bieden tevens een brede bescherming tegen meerdere H5-stammen; een gunstig gegeven.
De uitbraak in Frankrijk
Iedere diersoort binnen de pluimvee kan zijn eigen vaccins nodig hebben. Ook is het ene dier makkelijker te enten dan de ander. "De Fransen hebben het wat dat betreft een heel stuk lastiger dan wij," vertelt Prof. De Wit, "De eend is een stuk moeilijker te vaccineren en binnen eenden is de Muscovy eend het allermoeilijkst te enten. Juist bij deze eenden heeft de zeer kleine uitbraak in Frankrijk plaatsgevonden."
Prof. De Wit benadrukt opnieuw: "Voor geen enkele pluimveeziekte is vaccinatie onder alle omstandigheden in staat alles te voorkomen. Dit is biologie; geen wiskunde. Vaccinatie kan enkel de kans op een uitbraak en de intensiteit ervan sterk verkleinen. Voorgaande jaren waren er in Frankrijk massale uitbraken op eendenbedrijven, die zich door de hele regio verspreidden. Nu zijn er slechts twee uitbraken bij één eigenaar op twee locaties, waarbij het koppel op de tweede locatie het volledige vaccinatieschema nog niet had doorlopen. Ook is nog onduidelijk of juist gevaccineerd is. Nu wordt onderzocht of het gevaccineerde koppel besmet geraakt is. Bij deze monsters is ook zichtbaar of de vaccinatie goed uitgevoerd was. Iedereen had bij het begin van de vaccinatiecampagne onmiddellijk getekend voor maar één besmet bedrijf van de 2700 bedrijven die er gevaccineerd zijn. Inmiddels is het vaccinatieprogramma voor de Muscovy eenden aangepast. Al met al lijkt het Franse vaccinatieprogramma een succes te zijn.”
Korte lijnen in Europa
Kort na de uitbraak in Frankrijk had Prof. De Wit zijn Franse collega's al aan de telefoon. Tijdens zo'n gesprek worden details uitgewisseld die niet in de media verschijnen. Zo is er wereldwijd intensief contact over vogelgriep. Onderzoekers ontmoeten elkaar bijna maandelijks online om kennis uit te wisselen. Hierdoor heeft Prof. De Wit een goed beeld van hoe de Nederlandse sector zich internationaal verhoudt. "Ik denk dat er geen land in de wereld is dat zoveel doet om goed op de hoogte te zijn van wat er gebeurt in de sector en in de natuur. Wij hebben het meest intensieve monitoringsprogramma in de pluimveesector ter wereld. Daarnaast onderzoekt de Erasmus Universiteit Rotterdam monsters van gezonde wilde vogels, worden opvallende doden in de natuur onderzocht door het Wageningen Bioveterinary Research (WUR) in Lelystad, en dierenartsen die een vermoeden van vogelgriep hebben, blijken deze al in een heel vroeg stadium te melden. We zitten er echt fel op."
In ons land wordt de situatie in de natuur en bij pluimvee op verschillende manieren gemonitord. Ook informatie uit het buitenland wordt hierbij meegenomen. Als er uitbraken zijn in Duitsland, Denemarken of langs de Oostzee, zijn wij snel op de hoogte. Het ministerie houdt eveneens nauwlettend de vinger aan de pols en vraagt om de paar weken om een update van deskundigen van vogelgriep bij pluimvee en wilde vogels. Als er verhoogde of verlaagde risico's zijn, wordt dit gemeld in de Tweede Kamer. De informatie is openbaar en wordt via verschillende kanalen verspreid om pluimveehouders tijdig op de hoogte te stellen.
Bioveiligheid op eigen erf
Vaccinatie is geen vrijbrief. Pluimveehouders moeten alert blijven. "Vaccinatie kan een hoge bescherming opwekken, maar niet ieder dier in jouw stal heeft een dijk van een bescherming. Er zullen kuikens tussen zitten die niet goed gereageerd hebben of die gemist zijn. Als de infectiedruk in de natuur heel hoog is, dan zul je alsnog je hennen binnen moeten houden. Maar als de infectiedruk in de natuur laag is, maakt het niet uit dat een beperkt aantal kippen in jouw stal minder goed gereageerd hebben op de vaccinatie." Een goede bioveiligheid kan ervoor zorgen dat het koppel voldoende beschermd is, ook als de vaccinatie niet optimaal is verlopen. Bioveiligheid vraagt om een proactieve aanpak van maatregelen om ziekteverwekkers te weren en eventuele verspreiding te voorkomen.
Over Prof. De Wit
Prof. De Wit studeerde diergeneeskunde aan de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht en behaalde hier in 1997 zijn promotie met een proefschrift over 'Detectie en transmissie van het Infectious Bronchitis Virus'. In 1998 werd hij erkend als specialist pluimveegezondheidszorg en in 2008 was De Wit een van de oprichters van het European College of Poultry Veterinary Science. In 2014 werd hij geëerd als lid van de Hall of Honour van de World Veterinary Poultry Association (WVPA). Sinds september is hij President van de WVPA. Met meer dan 90 wetenschappelijke artikelen en bijdrages aan boeken heeft Prof. De Wit aanzienlijke bijdrages geleverd aan het vakgebied. Prof. De Wit is senior onderzoeker bij de afdeling R&D van Royal GD in Deventer en hoogleraar Integrale Pluimveegezondheidszorg bij de afdeling Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren van de faculteit Diergeneeskunde. Hij richt zijn onderzoek voornamelijk op virale ziekten, inclusief de oorzaken, bescherming na vaccinatie, diagnostiek en de relaties met andere ziekten. Als bruggenbouwer tussen het internationale veld en toegepast onderzoek, verschaft hij waardevolle inzichten voor zowel de praktijk als fundamenteel onderzoek.