PVV kiest toch voor convenant dierenwelzijn, PvdD wil van haar amendement een wet maken
De Partij voor de Vrijheid heeft zijn kaarten lang tegen de borst gehouden, maar moest vandaag toch laten zien waar ze staat op het gebied van dierenwelzijn op het boerenerf. De grootste partij van Nederland stemde voor het amendement van Thom van Campen en Tjeerd de Groot, dat daarmee een meerderheid kreeg. Op die manier kwamen de VVD’er en D66’er een afspraak na die ze in het coalitie-akkoord van het kabinet Rutte-IV hadden gemaakt. Die ging erom om het amendement Vestering, dat stelt dat stalsystemen dieren niet mogen belemmeren in het vertonen van natuurlijk gedrag, op te vangen door middel van een convenant.
Tegelijkertijd kreeg het amendement Ouwehand, dat gedetailleerde dierenwelzijnseisen in de wet wilde vastleggen, geen meerderheid. 45 Kamerleden steunde het amendement, 99 stemden tegen. Dat ondanks de hoofdelijke stemming die Esther Ouwehand (PvdD) had aangevraagd, in de hoop om binnen de PVV genoeg dissidenten te vinden die de partijlijn niet zouden steunen en toch voor haar amendement zouden stemmen. Echter lukte dit niet; binnen de PVV stemde enkel Dion Graus voor het amendement. De grote vrees was als het amendement was aangenomen, dat boeren geen meerprijs uit de markt zouden kunnen halen om aanpassingen voor dierenwelzijn door te voeren.
Motie Vestering gerepareerd
De PVV had eerder het amendement Vestering voluit gesteund, maar dat amendement zal vol problemen. Het definieerde niet wat ‘natuurlijk gedrag’ is, zodat boeren niet wisten in wat voor stalsystemen ze zouden moeten investeren. Het gaf geen reële overgangstermijn en het gaf geen kans om de meerkosten voor aanpassingen in de markt terug te verdienen. Desondanks stemde de toenmalige PVV, op aanwijzen van Dion Graus, unaniem in met het amendement. De amendementen van Ouwehand en van De Groot en Van Campen, die nu voorlagen, dienden ertoe om die problemen op te lossen. Zoals gezegd, de Partij voor de Dieren wilde dat doen door specifieke maatregelen in de wet te definiëren, terwijl D66 en VVD dat wilden bereiken met een convenant tussen de sector, keten en belangengroepen.
Initiatiefwetsvoorstel
De PvdD laat het er niet bij zitten. In een felle stemverklaring achteraf verweet Ouwehand de politici die tegen haar amendement en voor dat van De Groot en Van Campen te hebben gestemd, de bio-industrie in stand te houden en geen oog te hebben voor dierenwelzijn. Ze kondigde aan om haar amendement om te zetten in een initiatiefwetsvoorstel, waar de Kamer later nog een keer over mag stemmen.
Wijziging Wet Dieren
De Kamer stemde ook in met de wijziging die minister Adema doorvoert op de Wet Dieren. Ook die wijziging dient ertoe om het amendement Vestering te repareren. Dit doet Adema door een aantal voorschriften vast te leggen die in 2026 ingaan en die veehouders kunnen doorvoeren zonder, volgens de minister, al te grote financiële gevolgen. Het gaat er dan bijvoorbeeld om om dieren toegang te geven tot water om te drinken, een verbod op de nieuwbouw van aanbindstallen voor melkvee, aanpassingen in bestaande kraamstallen in de varkenshouderij, meer ruimte voor vleeskuikens en per 2030 een verbod op kooihuisvesting voor leghennen. Daarnaast schetst deze wijziging de contouren voor dierenwelzijn waaraan de verschillende sectoren tegen 2040 aan moeten voldoen.
Dierenwelzijn in Europa
De Kamer wil ook dat de regering zich in de EU hard gaat maken voor de verbetering van dierenwelzijn op Europees niveau, en zich er binnen Europa voor in te zetten dat landbouwproducten met lagere dierenwelzijnseisen dan de Nederlandse niet worden geïmporteerd. Deze twee moties moeten voorkomen dat een diervriendelijke Nederlandse veehouderij zich uit de markt prijst. Ook moet de overheid een onafhankelijke Autoriteit dierwaardige veehouderij in te stellen, die kan monitoren of in de sector, markt en keten voldoende voortgang wordt geboekt om de doelen op het gebied van dierenwelzijn te bereiken. Dit naar analogie van de Autoriteit Diergeneesmiddelen, die een belangrijk element is geweest in het terugdringen van antibiotica in de veehouderij, op een manier waardoor de sector dit kon doorvoeren.