Opinie NMV-voorzitter Henk Bleker:
Opinie: Weg met Brussel als superwaterschap en superministerie van LNV
Op één dag stuurde minister Piet Adema twee brieven over verwante onderwerpen, namelijk lagere mestplafonds en de aanwijzing van ‘nutriënten verontreinigde gebieden’. Allebei met immense gevolgen binnen twee tot drie jaar. Beide zijn een uitvloeisel van Europese regelgeving die al meer dan twintig jaar oud is. En die ons – ook door eigen toedoen van de Nederlandse overheid, heel vaak gesteund door de agrarische sector – in een soort Kafka-achtig doolhof heeft geleid waar geen uitweg meer is, tenzij…
Goede bedoelingen
In 2002 werd de Kaderrichtlijn Water (KRW) uitgevaardigd. Goede bedoelingen te over: in heel Europa het oppervlaktewater en grondwater in 2027 schoner, met minder nutriënten en in ecologisch en biologisch goede toestand. Daar hebben ministeries, provincies en waterschappen toen voor getekend. Ach, zal er toen vaak gezegd zijn, dat moet lukken in vijfentwintig jaar. Plus, wie kan er tegen zijn?
In 2005 werd de Nederlandse boeren voor vier jaren derogatie verleend van de Nitraatrichtlijn uit 1991. Nederlandse boeren mogen dan meer dierlijke mest gebruiken dan volgens algemene Europese normen is toegestaan. Vele bewindspersonen van het ministerie van Landbouw zijn toegejuicht voor het om de vier jaar binnenslepen van die derogatie.
Europees Doolhof
En eerlijk gezegd, vanaf dat moment is het doolhof ontstaan. Terwijl ministers van Landbouw elke vier jaar weer hard onderhandelden met Brussel en met ‘succes’ terugkwamen, begon de ellende.
Anders dan je van onderhandelingen verwacht, is het resultaat geen deal voor vier jaar. Geen overeenkomst die eindigt na vier jaar, laat staan waar je onder voorwaarden tussentijds kunt uitstappen. Nee, het resultaat werd conform de Nitraatrichtlijn in een Beschikking vastgelegd en daarmee kwamen er formeel gezien direct werkende juridische plichten bij de lidstaat Nederland en de boeren te liggen. En vervolgens kregen de zogenaamde actieprogramma’s een zeer sterke juridische afdwingbaarheid voor Brussel doordat die gekoppeld werden aan de opeenvolgende derogatiebeschikkingen.
Het bindende karakter van die beschikkingen bleek enorm: al zou je tussentijds of na afloop van de vier jaar geen gebruik meer maken van de derogatie, aan de verplichtingen bleef je als lidstaat Nederland voor eeuwig gebonden.
En zo kreeg de Brusselse bureaucratie heel veel invloed op de Nederlandse landbouw. Vooral toen uit Brusselse analyses bleek dat alle wateren in Nederland ‘dieprood kleuren’, om de terminologie van de andere minister op LNV te gebruiken, terwijl het jaar 2027 ras nadert. Analyses die – en hier zie de gelijkenis met Natura 2000 en stikstof – gebaseerd zijn op zeer hoog over modelmatig en abstract denken, vooral uitgedrukt in milligrammen.
Licht op rood
In zijn brief over de nutriënten vervuilde gebieden kan de minister niet anders dan gebieden aanwijzen. Nederland heeft die juridisch afdwingbare plicht op zich genomen, ‘uitonderhandeld’ bij de laatste derogatie.
Hij heeft de ellende nog geprobeerd te beperken door KRW-toestroomgebieden aan te wijzen in plaats van complete waterschappen (ook als daar voor een deel van het gebied niks mis is met het water). En er is het criterium ‘gunstige biologische/ecologische staat’ toegevoegd, zodat niet per definitie het licht op rood springt als er van één nutriënt een milligrammetje te veel in het water zit.
In de beschikking van de EU die de meest recente derogatie omvat, is ook de plicht opgenomen om het nationale mestplafond te verlagen. In 2024 moet de werkelijke mestproductie onder het niveau van 2020 blijven en in 2025 onder het niveau van 2020 minus 10 procent.
Aanvankelijk was de minister van plan om beide maar in één keer in de Meststoffenwet te regelen. Door gezamenlijk optrekken van de veehouderijorganisaties hebben we hem daarvan kunnen weerhouden. Het plafond 2025 komt later in 2024 op de agenda van, naar verwachting, een nieuw kabinet.
Proefproces
Een nieuw kabinet… Gaat dat voortmodderen in dit systeem van Brusselse dwingelandij? Met wat aanpassingen hier en daar? Nee, dat moet het niet zijn. Het doolhof – met de nodige rechtsstatelijke en democratische bezwaren (denk alleen al aan het niet serieus nemen van het oudste bestuursorgaan in ons land, de waterschappen) – moet rigoureus worden aangepakt.
Een nieuw kabinet kan het bij uitstek inzetten als proefproces voor nieuwe, gezondere verhoudingen met de EU in het algemeen en het terugdringen van de overdaad aan bemoeizucht van Brussel op het landbouw-, water- en mestdossier:
- Door Brussel mee te delen dat de aanwijzing van nutriënten-verontreinigde gebieden wordt opgeschort en zal plaatsvinden op basis van de ecologische en biologische toestand, vast te stellen door waterschappen.
- Door Brussel mee te delen dat door Nederland in de gebieden waar nu al is geconstateerd dat ze niet nutriënten-verontreinigd zijn, boeren de ruimte krijgen dierlijke mest toe te passen zoals oorspronkelijk was bepaald bij derogatie en dat dat ook geldt voor ook voor boeren in gebieden die positief scoren bij een check op het ecologisch en biologisch criterium resp. voor boeren die kunnen aantonen – via een door hun waterschap geaccepteerde methode – dat van hun bedrijf en percelen géén uitspoeling plaatsvindt die bijdraagt aan de overschrijding van waterkwaliteitsnormen.
- En tenslotte, een nieuw mestplafond zo maar even voor 2025 in een wet vastleggen op het niveau van de mestproductie 2020 minus 10 procent, zonder dat duidelijk is waartoe het werkelijk bijdraagt en alleen maar omdat het in een wurgende Derogatiebeschikking is neergelegd, dat gaat Nederland deze keer eens niet doen.
Stevige strijd
Het heeft er alle schijn van dat de nieuwe Tweede Kamer de mogelijkheid van ‘opt-out’ wil ten aanzien van EU-regelgeving, zelfs ten aanzien van belangrijke verdragen. Laat een nieuw kabinet met dit landbouw- en waterdossier een proefproces met Brussel aangaan, de Nederlandse waterschappen en boeren weer op één zetten en de EU als superwaterschap en superministerie van LNV opzijschuiven.
Dat gaat een stevige strijd worden, want eenmaal verworven macht laat Brussel zich niet gemakkelijk afpakken. Laten alle boerenorganisaties Den Haag steunen in deze strijd en eensgezind optrekken. Het momentum is er nu om het verstikkende doolhof met wortel en tak uit te roeien.
En ten overvloede, wat er nu op de Nederlandse melkveehouderij afkomt uit het Brusselse doolhof betekent simpelweg dat 1 op de 3 boeren in zeer zwaar weer komt, verplicht kunstmest gebruik, hoge mestafzetkosten en lagere opbrengsten door verplicht te weinig bemesting. De klimaatdoelen worden erdoor geschaad, denk aan de hoge CO2-footprint van industriële kunstmest. Het areaal grasland wordt kleiner doordat melkveehouders het niet meer redden en de grond naar andere agrarische bestemmingen gaat, terwijl graslanden juist voor biodiversiteit en waterkwaliteit zeer positief scoren.
Strijden voor herstel van gezonde verhoudingen tussen lidstaat Nederland en de EU gaat hier samen met strijden voor natuur, biodiversiteit en klimaat en het voortbestaan van Nederlandse melkveehouders, cruciaal voor ons weidelandschap.
Dr. Henk Bleker, Voorzitter Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV).
Tekst: Henk Bleker, voorzitter NMV
Beeld: Ruth van Schriek, Ellen Meinen