Grote verschillen in inkomens tussen eiersegmenten, markt en contractprijzen eieren
Inkomens leghennen- en vleeskuikenhouders hoger dan ooit
Dat blijkt uit de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Economic Research (WEcR) van maandag 18 december. Zo is het inkomen op leghennenbedrijven sterk gestegen door hogere opbrengsten van eieren en lagere voerkosten. Voor 2023 wordt het gemiddelde inkomen voor leghennenhouders 207.000 euro hoger geraamd dan in 2022 op circa 300.000 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Dat is vooral te danken aan de hogere opbrengsten en de daling van de voerkosten.
Grote inkomensverschillen tussen eiersegmenten
De gemiddelde eierprijs (inclusief contracten) is in 2023 ten opzichte van 2022 met 10 procent gestegen, maar er zitten wel grote verschillen tussen de verschillende eiersegmenten (houderijsystemen) en tussen markt- en contractprijzen.
Wereldwijd is het aanbod van eieren krap doordat veel landen, waaronder ook Nederland, kampen met vogelgriep. De voerprijzen zijn op jaarbasis met 10 procent gedaald, omdat de prijzen voor veevoergrondstoffen lager uitvielen. En dat is belangrijk want de voerkosten maken circa 60 tot 65 procent uit van de totale bedrijfskosten. Het huidige geraamde inkomen ligt 225.000 euro boven het meerjarig gemiddelde van 2018 tot 2022.
Vleeskuikenprijzen gestegen
Voor 2023 wordt het inkomen van het gemiddelde vleeskuikenbedrijf circa 90.000 euro hoger geraamd op bijna 350.000 euro per onbetaalde aje. Net als bij de leghennenbedrijven zijn de kosten van met name voer en energie gedaald en de opbrengstprijzen verder gestegen.
De prijzen voor zowel langzaam groeiende kuikens (Beter Leven keurmerk 1 ster, 40 tot 45 procent van de productie) als de regulier gehouden kuikens zijn gestegen, met respectievelijk 3 procent en 1 procent.
De totale opbrengsten zijn wel gedaald. De pluimveestapel neemt namelijk af door het grotere aandeel van langzaam groeiende kuikens. De prijs van vleeskuikenkorrel is in 2023 op jaarbasis met 12 procent gedaald. En bij de kuikens maken de voerkosten circa 60 tot 65 procent uit van de totale bedrijfskosten. Het huidige geraamde inkomen ligt 200.000 euro boven het meerjarig gemiddelde van 2018 tot 2022.
Grote inkomensverschillen in de landbouw
Het gemiddelde inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje) voor land- en tuinbouwbedrijven wordt dit jaar geraamd op 112.000 euro. Dat is 2.000 euro lager dan het gemiddelde inkomen van 2022. Het geraamde inkomen in 2023 is 37.000 euro hoger dan het gemiddelde voor de periode 2018 tot 2022. De verschillen in inkomens tussen de bedrijven zijn echter opnieuw groot. Zo wordt voor 20 procent van de bedrijven een inkomen per onbetaalde aje geraamd van minder dan 8.000 euro. Voor eenzelfde groep wordt een inkomen geraamd boven de 165.000 euro per onbetaalde aje.
Dit blijkt uit de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Economic Research onder leiding van agrarisch bedrijfseconoom Harold van der Meulen: „In 2023 verbeteren vooral de inkomens van varkens- en pluimveehouders fors. Dit komt door de combinatie van hogere prijzen voor biggen, vleesvarkens en eieren door een kleiner Europees aanbod en een daling van de voerprijzen. Ook fruittelers kennen een goed jaar door een kleinere productie in Europese landen, waardoor de prijzen van appels en peren flink zijn gestegen."
„Bij glastuinders ligt de nadruk op kostenbeheersing, door de vorig jaar fors gestegen energieprijzen. De inkomensverbetering in de glastuinbouw komt voornamelijk door lagere energiekosten in 2023 en voor bedrijven met een warmtekrachtinstallatie (wkk) door hogere opbrengsten uit energieverkoop; door een goede verhouding tussen de prijs van het ingekochte gas en de verkoopprijs van elektriciteit. Door lagere melkprijzen als gevolg van een hogere aanvoer van melk daalt het inkomen van melkveehouders. Dit geldt ook voor akkerbouwers, waarbij de kg-opbrengsten dit jaar achterblijven door veel neerslag. Overigens liggen in beide sectoren de inkomens dit jaar nog wel boven het gemiddelde over 2018 tot 2022."
Onbetaalde arbeidsjaareenheid
Wageningen Economic Research berekent het agrarisch inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Agrarische ondernemers en hun gezinsleden verrichten in de meeste sectoren vaak nog het merendeel van de arbeid zelf maar krijgen meestal geen salaris. Een arbeidskracht die in een jaar 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als één aje. Wie minder werkt, telt voor minder dan één aje. Wageningen Economic Research deelt het inkomen uit bedrijf in deze situatie door het aantal onbetaalde aje. Op deze manier zijn de inkomens van verschillende bedrijfstypen beter met elkaar te vergelijken.
Tekst: Tom Schotman
Groeide op een vleeskuikenbedrijf in het Achterhoekse Vragender op. Schrijft sinds augustus 2013 voor Pluimveeweb.nl, vakblad Pluimveeweb, Pigbusiness.nl, vakblad Pig Business en de regionale agrarische vakbladen van Agrio.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Wageningen Economic Research