'Verander het beleid van middel- naar doelvoorschriften'
'Huidige geurbeleid loopt vast op handhaving op middelen'
In de zogenaamde ‘position paper’ stelt de POV dat een van de vijf ambities voor een vitale varkenshouderij verminderen van geurhinder is voor de varkenshouderij een belangrijk onderwerp/ Varkenshouders willen van toegevoegde waarde zijn voor de omgeving, en geen overlast veroorzaken. Daarom zet de sector voortdurend stappen om geuremissies, evenals andere emissies, te minimaliseren.
Verschil bedrijven groot
De regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) is volgens de POV echter gebaseerd op basis van gemiddelden en modellering; de gemiddelde emissie per dier, de gemiddelde uitstoot in de levenscyclus, de gemiddelde prestatie van een huisvestingssysteem en de gemiddelde belasting op een geurgevoelig object. POV: „We weten dat de verschillen tussen bedrijven groot zijn. De berekende emissie en geurbelasting zeggen daarom niet zo veel over de werkelijke uitstoot en belasting. Ook de geurbeleving van omwonenden loopt uiteen. De beleving van geur is persoonsgebonden.”
Het huidige geurbeleid is op termijn niet houdbaar. De POV stelt dat de verschillen tussen berekening en werkelijkheid zijn te groot. Dit leidt tot problemen en onzekerheid in de praktijk, voor zowel ondernemers als omwonenden. Gemeenten hebben de ruimte om hun eigen geurbeleid vast te stellen. Soms is voor een gemeente één overlast gevende casus al aanleiding om de normen zwaar aan te scherpen. Varkenshouders die geen overlast veroorzaken hebben daar vervolgens last van en kunnen het bedrijf niet verder ontwikkelen.
Chemisch-analytische meetmethode
Op dit moment wordt geur via de olfactometrische methode gemeten. WUR heeft in 2018 aangegeven dat de reproduceerbaarheid van olfactometrische metingen tussen laboratoria onvoldoende is. Olfactometrie lijkt wegens de gebrekkige reproduceerbaarheid niet geschikt als methodiek voor het vaststellen van geuremissies en te verwachten geurhinder. De POV adviseert op basis van een WUR-advies om een chemisch-analytische methode te ontwikkelen en praktijkrijp te maken om de geuremissie te kwantificeren, dat geeft namelijk wel informatie over geurcomponenten. De methode wordt al in Denemarken gebruikt.
Het meten van geur vergroot het inzicht en geeft handelingsperspectief aan veehouders om maatregelen te nemen. Dat kan met een aanpak aan de bron, voer- en managementmaatregelen of in een aantal situaties een beter functionerende luchtwasser. Ook vergroten ‘realtime’ metingen het vertrouwen van de omwonenden in de boer en de vergunningensystematiek.
Verdere verduurzaming
Uit het meest recente onderzoek van WUR naar de werking van combiwassers blijkt dat voor het verbeteren van geurrendementen, de focus verlegd moet worden van, alleen de luchtwasser naar een aanpak die de gehele stal, dat wil zeggen van rantsoensamenstelling en stalmanagement tot aan de werking van de luchtwasser. Het wil namelijk niet zeggen dat een luchtwasser niet goed functioneert als er geuremissie is.
De varkenshouderij werkt aan verdere verduurzaming door middel van innovaties op gebied van integraal duurzame en emissiearme stal- en houderijsystemen. Systemen waarbij schadelijke emissies uit stallen (ammoniak, methaan, geur en fijnstof) brongericht en preventief worden voorkomen. Er zijn al tal van voorbeelden van bedrijven en innovaties die effectief emissies aanpakken, bijvoorbeeld bedrijven met dagontmesting, een gekoelde mestpan of de ZERO-stal. Deze worden doorontwikkeld naar praktijkrijpe en houdbare systemen.
‘De helft bezwaarmakers woont in de stad’
Bij het aanpakken van overlastsituaties is voor de POV uiterste zorgvuldigheid en objectiviteit vereist. Dit willen wij met klem benadrukken. Linda Verriet, voorzitter POV: „Wij hebben een bureau laten onderzoeken in welke mate Nederlanders overlast ervaren van varkensbedrijven in hun omgeving. Eén op de 16 mensen zegt zelf overlast te ervaren van varkensbedrijven in hun omgeving; dit is 6,2 procent van de bevolking. Wij hebben het bureau vervolgens gevraagd te onderzoeken wie die mensen zijn. De helft van die mensen blijkt in de stad te wonen, waar aantoonbaar geen varkensbedrijf in de buurt zit. Uit dit onderzoek blijkt dat deze mensen sowieso geen varkenshouderij willen in Nederland. Het zal niet verrassen dat deze groep in hogere mate bestaat uit mensen die bewust vegetarisch of veganistisch zijn, of absoluut geen varkensvlees op hun bord willen. Ik wil hiermee geuroverlast niet bagatelliseren, maar benadrukken dat het bij de aanpak van geuroverlast, ook daadwerkelijk om geuroverlast moet gaan.”
Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Ruth van Schriek
Bron: Producenten Organisatie Varkenshouderij