'Vleeskuikenhouder bij stabiel beleid bereid te investeren in fijnstofreductie'

De druk op vleeskuikenhouders is groot, weet Vissers. Vleeskuikenhouders werken niet alleen aan dierenwelzijn, maar moeten ook hun stikstofuitstoot en fijnstofuitstoot terugdringen. Bovendien werken ze in een markt die wordt gekenmerkt door kleine winstmarges, waar kleine aanpassingen aan het bedrijf een groot effect kunnen hebben op het inkomen. Het is voor hen dus een uitdaging om te overzien wat de beste lang termijn beslissingen zijn voor het verder ontwikkelen van hun bedrijf.
Pluimveestallen zijn een belangrijke bron van fijnstof in Nederland, 62 procent van de fijnstofemissie uit de landbouw is hiervan afkomstig. Fijnstof is een mengsel van microscopisch kleine deeltjes die bijvoorbeeld via mest en veren in de lucht komen. Een hoge concentratie is niet alleen slecht voor de gezondheid van de pluimveehouder en dieren die worden gehouden in de stal, maar ook voor die van omwonenden. Fijnstofdeeltjes komen na het inademen in de longen terecht waar ze een ontstekingsreactie kunnen veroorzaken. Bovendien kunnen hoge concentraties vegetatiestress (stress bij planten) veroorzaken, waardoor de fotosynthese afneemt.
De Nederlandse overheid streeft er daarom naar om de fijnstofuitstoot van pluimveestallen tussen 2020 en 2030 met de helft te verminderen. „Vleeskuikenhouders kunnen hiervoor fijnstof reducerende technieken inzetten. Maar dat vraagt meestal een flinke investering die zich niet in geld terugbetaalt,” zegt Jaap Sok. Hij is assistent professor van de leerstoelgroep Bedrijfseconomie, onderdeel van het Departement Maatschappijwetenschappen.
„Wij onderzochten de investeringsvoorkeuren van vleeskuikenhouders voor verschillende fijnstof reducerende technieken en hoe deze zich verhouden tot sociaaleconomische kenmerken van de vleeskuikenhouder en ervaren barrières voor bedrijfsontwikkeling.”
Onzekerheden
De onderzoekers maakten gebruik van een online enquête waarin steeds drie concrete investeringsopties werden voorgelegd, inclusief de optie niet te investeren. Daarnaast beantwoordden vleeskuikenhouders vragen over de barrières die zij ervaren bij hun bedrijfsontwikkeling. „Wat duidelijk naar voren komt is de terughoudendheid van de ondervraagde ondernemers om te investeren in fijnstof reducerende technieken,” zegt Luuk Vissers. Hij is onderzoeker van onderzoeksinstituut Wageningen Economic Research.
„Vleeskuikenhouders hebben te maken met onzekerheden, net als andere agrariërs. Zo heeft slechts 34 procent van de vleeskuikenhouders van boven de vijftig jaar zeker een bedrijfsopvolger. En het beleid van de overheid verandert regelmatig. Hierdoor wordt het doen van langetermijninvesteringen lastig.”
„Grote bedrijven met meer dan 60.000 dieren zijn eerder geneigd om een grotere investering te doen. Denk aan luchtconditionering, waarmee een fijnstofreductie van wel tachtig procent mogelijk is. Kleinere bedrijven denken eerder aan investeringen in ionisatietechnieken. Deze methodes zijn goedkoper, maar een stuk minder effectief. Positieve ionisatie door middel van koolstofborstels levert zo’n 31 procent reductie op. Negatieve ionisatie door middel van coronadraden ongeveer 52 procent.”
Oplossingsrichtingen
De onderzoekers zijn het eens over de richting die de overheid en ondernemers kunnen kiezen om de drempel voor het toepassen van deze reducerende maatregelen te verlagen. Vissers: „Ondernemers willen een stabiel beleid. Het is belangrijk dat de overheid niet plotseling met nieuwe regelgeving komt als ze net een grote investering hebben gedaan. Want dan moeten ze weer nieuwe technieken aanschaffen. Daarnaast hebben ze een financiële prikkel nodig, denk aan een subsidieregeling.”
Volgens Jaap Sok moet er ook voldoende ruimte zijn voor het sociaal kapitaal van boeren, oftewel de sociale netwerken van individuen en de hulpbronnen die via netwerken gemobiliseerd kunnen worden. „Het sociaal kapitaal is een grote innovatiekracht van de landbouw. De resultaten laten zien dat boeren die ervaren dat ze steun krijgen van hun netwerk, zoals een opvolger, bedrijfsadviseurs en familie, minder afhankelijk zijn van beleidszekerheid en subsidies. Het koesteren en versterken van dit sociaal kapitaal kan de transitie naar een duurzamere landbouw beter maken.”
„Het ontbreekt de meeste agrariërs in ieder geval niet aan welwillendheid”, zegt Vissers. „Jonge vleeskuikenhouders zijn eerder bereid te investeren, zelfs onder de huidige omstandigheden.” Jaap Sok vult aan: „Laat het sociaal kapitaal in de landbouw haar werk doen binnen duidelijke, richtinggevende wet- en beleidskaders.”
Meer informatie is te vinden in de publicatie 'Subsidy or policy certainty: Which attribute is more important for broiler farmers when investing in particulate matter abatement technology?' in Journal of Cleaner Production.

Tekst: Tom Schotman
Groeide op een vleeskuikenbedrijf in het Achterhoekse Vragender op. Schrijft sinds augustus 2013 voor Pluimveeweb.nl, vakblad Pluimveeweb, Pigbusiness.nl, vakblad Pig Business en de regionale agrarische vakbladen van Agrio.
Beeld: Theo Snetselaar
Bronnen: Wageningen University & Research, Research