Sovon en WUR: 'Vogelgrieprisico’s de Vecht bij Gramsbergen zeer laag'
In het kader van het project Vechtrijk Gramsbergen fase 1 bestaan er plannen voor de aanleg van onder meer een nevengeul langs de Vecht bij Gramsbergen. Dat was voor AVINED, de gemeente Hardenberg en Waterschap Vechtstromen aanleiding om te laten onderzoeken wat dit betekent voor het risico op insleep van dit virus op pluimveebedrijven in de omgeving. En die vraag hebben zij neergelegd bij Sovon en Wageningen UR die met een geruststellend antwoord kwamen in hun rapport.
Zorgen om watervogels
De opdrachtgevers wilden bij de aanleg van een nevengeul langs de Vecht niet over een nacht ijs gaan met het oog op mogelijk extra risico op vogelgriep. ‘De Nederlandse wateren en moerassen trekken grote aantallen watervogels aan’, aldus de uitleg van de onderzoekers in het rapport. ‘Voor pluimveehouders gaat de aanwezigheid van watervogels in toenemende mate gepaard met zorgen. Die komen voort uit het gegeven dat een relatief groot deel van de besmettingen met het vogelgriepvirus op commerciële pluimveebedrijven zich in de afgelopen jaren heeft voorgedaan in gebieden met relatief veel watervogels.’
Zeer laag risico
De onderzoekers schatten in de huidige situatie het risico op insleep van vogelgriep op commerciële pluimveebedrijven rond Gramsbergen in als zeer laag. ‘Er hebben zich in het verleden geen HPAI-uitbraken voorgedaan op de betreffende bedrijven in het gebied en daarnaast zijn de dichtheden aan overwinterende watervogels laag in vergelijking met andere delen van Nederland’, aldus de conclusie van de onderzoekers. ‘Wij schatten in dat de realisatie van Vechtrijk Gramsbergen fase 1 het risico op insleep van het vogelgriepvirus op deze pluimveebedrijven niet of nauwelijks zal doen toenemen.’ De veranderingen in de aantallen overwinterende watervogels rond Gramsbergen zullen naar verwachting gering zijn. Ook is er sprake van een vrij grote buffer van ten minste 900 meter zonder commerciële pluimveebedrijven rondom het plangebied.
Op zichzelf staand
‘Genetische analyses hebben laten zien dat het bij het merendeel van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI)-besmettingen op commerciële pluimveebedrijven tegenwoordig gaat om op zichzelf staande introducties. En en niet om besmettingen die van bedrijf naar bedrijf worden doorgegeven’, aldus nadere uitleg van de onderzoekers. ‘Vogeltellingen uitgevoerd rond 10 besmette pluimveebedrijven in 2020/21 toonden aan dat er drie gelokaliseerd waren in gebieden met vrij hoge, en vier met hoge dichtheden aan watervogels. Bij de overige drie bedrijven was een associatie met de aanwezigheid van watervogels echter minder evident. De precieze insleeproute van HPAI-virus op een pluimveebedrijf is zelden te achterhalen.’
Ophokplicht niet waterdicht
De onderzoekers stellen verder dat ook een ophokplicht geen honderd procent garanties biedt. ‘Ondanks dat pluimvee tijdens een ophokplicht de stal niet verlaat en niet in direct contact kan komen met besmette wilde vogels of met een gecontamineerde omgeving, treden HPAI-besmettingen soms toch op bij pluimveebedrijven. Aan verschillende mogelijke insleeproutes wordt gedacht, maar bewijs ontbreekt veelal.’ Het gaat zowel om routes met onbedoeld menselijk handelen - bijvoorbeeld via het betreden van de stal of het meenemen van besmette materialen van buiten naar binnen in de stal - als om routes zonder directe menselijke invloed. Bijvoorbeeld de insleep van een virus via insecten, kleine zoogdieren, via hemelwater van staldaken of via de lucht.
Uitwerpselen wilde vogels
Bij verschillende mogelijke routes spelen de uitwerpselen van wilde vogels een rol, signaleren de onderzoekers verder. ‘Bij besmette watervogels bevatten deze namelijk een grote hoeveelheid virus. Hoewel associaties tussen HPAI-uitbraken op commerciële pluimveebedrijven en de aanwezigheid van wateren en watervogels in de buurt van die bedrijven in meerdere recente studies zijn gevonden, is nog onvoldoende bekend tot op welke afstanden rond pluimveebedrijven verhoogde risico’s op HPAI-virusinsleep optreden.’ Omdat uitwerpselen van besmette watervogels als een factor bij de virusinsleep worden gezien, is het volgens de onderzoekers aannemelijk dat vooral de omstandigheden op of direct rond het bedrijf een rol spelen. ‘Wanneer dergelijke plekken door groepen watervogels worden bezocht, kunnen er in korte tijd grote aantallen uitwerpselen achterblijven bij de pluimveestal. Hoe het virus vanuit die gecontamineerde omgeving in de pluimveestal kan komen is echter tot nu toe onbekend en het onderwerp van nader onderzoek.’