'Enterokokken, E.coli en salmonella bacteriën kunnen achterblijven in drinknippellijnen'
De ervaren pluimveedierenarts schat in dat biofilms in de drinknippellijnen op 90 procent van de vleeskuikenbedrijven in Vlaanderen een probleem vormt. „Het is voor iedere pluimveehouder en zeker ook voor een braadkippenhouder (vleeskuikenhouder) een continu gevecht om zaken goed op orde te houden zodat er geen biofilm in de drinklijnen groeit en de drinkwaterkwaliteit op peil blijft.”
Terugkerende enterokokken problemen
„Bij braadkippen (vleeskuikens) is de eerste week de meest kritische periode. De doorstroming van het water is dan nog erg laag terwijl de staltemperatuur hoog is. Dat zijn ideale omstandigheden voor de groei van een biofilm. Bovendien is het immuunsysteem van de jonge kuikens de eerste dagen nog niet dusdanig ontwikkeld dat ze schadelijke bacteriën zoals E. coli, enterokokken of salmonella kunnen afweren. Die bacteriën installeren zich dan in de darmflora van de kuikens en de kuikens verspreiden de bacteriën verder in de stal.”
Op een aantal vleeskuikenbedrijven ziet Van Erum als gevolg hiervan ronde na ronde terugkerende problemen zoals E. coli, pootproblemen als gevolg van enterokokken of een Salmonella Infantis of Java die maar blijft terugkeren. Dat die bacteriën achterblijven in de drinknippellijnen is hier mogelijk een belangrijke oorzaak van.
‘Honderdvoudige dosering doorstaan’
Vrijwel alle vleeskuikenhouders in Vlaanderen reinigen evenals hun collega’s in Nederland na een ronde hun drinkwatersysteem met waterstofperoxide of chloordioxide. Dat is meestal niet voldoende, waarschuwt Van Erum. „Soms is de biofilm in de drinknippellijnen zo erg dat ze een honderdvoudige dosering van waterstofperoxide kunnen doorstaan.”
Na iedere reiniging en desinfectie van de drinklijnen moet een vleeskuikenhouder (laten) controleren of er kiemen in het drinkwater zitten, raadt Van Erum ten strengste aan. De pluimveepraktijk Galluvet beschikt over zogeheten ATP-meters. „Met een ATP-meter kunnen we microbiële activiteit meten. Dat doen we vaak in de eerste week dat de kuikens in de stal zitten. Een kiemgetal van 0 is onhaalbaar in vleeskuikenstallen, maar hoe minder bacteriën er in het water zitten hoe lager het kiemgetal en hoe beter.”
Terugkerende problemen verhelpen
„Indien het kiemgetal hoog is, adviseren wij een vleeskuikenhouder actie te ondernemen. Tijdens de leegstand kan een vleeskuikenhouder de drinklijnen op hoge druk doorspuiten of door laten spuiten door een erkend bedrijf. In Vlaanderen zijn er bedrijven die dat doen. Daarna moet het kiemgetal weer gemeten worden totdat deze laag genoeg is. Zo verbetert een vleeskuikenhouder de drinkwaterkwaliteit. Ook kan hij zo voorkomen dat problemen als gevolg van coli’s, enterokokken en salmonella’s steeds terugkeren op zijn bedrijf.”
„Laat ook regelmatig drinkwater onderzoeken in een erkend laboratorium”, adviseert Van Erum. „Dat is vrij kostbaar. Je dierenarts of zelf het kiemgetal (laten) meten is goedkoper en geeft een goede indicatie hoe het gesteld is met de drinkwaterkwaliteit”, zegt de pluimveedierenarts. Van Erum gaf donderdagmiddag 30 september een presentatie over drinkwaterkwaliteit bij vleeskuikens tijdens het webinar Water, water, water van Elanco. Bekijk hier her webinar terug waarin ook andere sprekers aan het woord kwamen over drinkwaterkwaliteit bij vleeskuikens.