Vleeskuikenhouder Tienus Berkepies deelt ervaringen met 1 ster Beter Leven vleeskuikens
'Terugverdientijd ombouw naar sterkip bedraagt minstens 10 jaar'
De Drentse vleeskuikenhouder schakelde in 2017 om van reguliere vleeskuikens naar 1 ster Beter Leven vleeskuikens (sterkuikens). Hij nam in juli 2018 zijn nieuwste stal in gebruik en houdt sindsdien 75.000 sterkuikens in drie stallen. Berkepies deelde woensdagavond 15 september zijn ervaringen met sterkuikens tijdens de Pluimveeweb thema-avond Diergezondheid in Meppel.
Berkepies vroeg de vergunningen voor de bouw van de nieuwe stal en ombouw van zijn twee bestaande stallen in één keer aan. Het vergunningstraject ging in 2017 en 2018 relatief snel bij hem. Een collega-vleeskuikenhouder uit het publiek vertelde dat hij slechts een melding hoeft te doen bij zijn gemeente in Friesland en hij dus snel kan ombouwen naar sterkuikens. In Noord-Brabant en Groningen is ombouw naar sterkuikens echter veel lastiger. Zo eist de provincie Groningen een Milieueffectrapportage (MER), vertelde de Friese vleeskuikenhouder.
‘Wintergarten kost gauw 100.000 euro’
„De bouw van wintergarten (overdekte uitloop) kostte mijn in 2017 gauw 100.000 euro per stal”, zei Berkepies De kosten voor het bouwen van een wintergarten liggen nu echter flink hoger door de fors gestegen kosten van bouwmaterialen. „Hoeveel het bouwen van wintergarten nu kost weet ik niet. Maar voor een gemiddelde stal kan dat maar zo 125.00 tot 135.000 euro zijn. Dat ligt natuurlijk ook aan welke bouwmaterialen je wilt gebruiken. Een betonnen vloer moet natuurlijk goed zijn. Maar wellicht kun je wat besparen op een dakconstructie. Een serrestal is ook goedkoper dan een gewone stal en voldoet ook. Misschien kun je met een serredak de bouwkosten wat verlagen”, zei de Drentse vleeskuikenhouder.
Berkepies is vrij tevreden over het rendement. „Het heeft mij gebracht wat ik ervan verwacht had. Het resultaat met sterkuikens is veel stabieler. Vroeger had ik nog wel eens een hele goede of hele slechte ronde bij reguliere kuikens. Aan de knoppen draaien, heeft bij sterkuikens echter veel minder effect. Misschien dat sommige collega-vleeskuikenhouders die uitdaging missen. Bij reguliere vleeskuikens heb je als vleeskuikenhouder namelijk meer invloed op het eindresultaat.”
Opzegtermijn van drie rondes
„Met de uitbetalingsprijzen en rendementen sinds 2017 en 2018 bedraagt de terugverdientijd van de ombouw van een reguliere vleeskuikenstal naar een sterstal minstens 10 jaar”, schatte Berkepies na een vraag uit het publiek. „Of een collega-vleeskuikenhouder dat kort of juist te lang vindt, moet hij of zij zelf bepalen.”
Een vleeskuikenhouder uit het publiek gaf aan dat De Heus Voeders en ForFarmers momenteel afnamecontracten voor vijf jaar aanbieden bij vleeskuikenhouders voor de afname van sterkuikens. „Ik houd niet van hele lange afnamecontracten en heb een opzegtermijn van drie rondes”, reageerde Berkepies. De Drentse vleeskuikenhouder tot dusver tevreden over deze afspraken.
‘Zet maximaal 9,5 kuikens per m2 op’
Al zijn er wel dingen waarop collega-vleeskuikenhouders die starten met sterkuikens attent op moeten zijn, stipt Berkepies aan. „De eerste ronde gaf mijn slachterij aan dat ik wel 10,5 of 11 sterkuikens per vierkante meter (m2) staloppervlakte op kon zetten. 10,5 kuikens per m2 opzetten, heb ik sindsdien nooit meer gedaan. Nu zet ik slechts 9,5 kuikens per m2 op. Met sterkuikens mag je maximaal 25 kilo per m2 afleveren. Wanneer je daarover heen gaat, wordt de hele koppel afgewaardeerd naar regulier. Wanneer je 10,5 of zelfs 11 kuikens opzet, lever je wel 30 kilo per m2 af. Dat hadden wij in onze eerste ronde helaas ook.”
Wanneer de sterkuikens drie weken oud zijn, moeten ze overdag in de overdekte uitloop kunnen scharrelen. Bij Berkepies wisselt het per ronde sterk hoe eenvoudig de kuikens ’s avonds weer naar binnen de stal in gaan. „Soms hoef ik alleen in de handen te klappen en lopen de kuikens de stal in. Wij doen altijd met ons tweeën of drieën de kuikens naar binnen. Meestal duurt dat een kwartiertje per stal. Maar soms moet je ze één voor één naar binnen dragen en duurt het minstens een half uur per stal. Dat is heel wisselend. Waar dat aan ligt weet ik ook niet. We zetten namelijk altijd hetzelfde ras op. Wellicht heeft het vermeerderingsbedrijfnummer (VB-nummer) daar invloed op”, vraagt Berkepies zich af.
Zijn allereerste ronde in 2017 verliep het vangen van de sterkuikens heel moeizaam. „We hebben toen de containers overdwars in de stal gezet omdat de kuikens continue wegliepen en wegvlogen. Sindsdien gaat het vangen en laden eigenlijk heel goed, ook overdag.” Een goede vangploeg is volgens Berkepies van groot belang om het vangen en laden vlotjes te laten verlopen.
Lampje in de eindpan
Bij Berkepies trokken de kuikens de eerste rondes naar voren. „De kuikens schrokken van het geluid van de lengteventilatoren en voermachines achter in de stal en trokken naar voren. We hebben nu een scheiding in het midden van de stal aangebracht waardoor er achterin de stal ook voldoende kuikens blijven lopen. Ook hebben we een lampje gemaakt in de eindpan. Hierdoor vreten de kuikens de eindpan eerder leeg waardoor de voerlijnen regelmatig aanspringen en er altijd voer in de voerpannen zit. In één van mijn eerste rondes waren de voerlijnen vooraan leeg maar sprongen de voerlijnen niet aan omdat de eindpan vol zat. Dat heb ik nu dus verholpen.”
Bovendien kunnen sterkuikens slechter tegen de hitte dan reguliere kuikens. Volgens Berkepies komt dit door het dikke verenpakket. „Voldoende ventilatiecapaciteit en (nevel- of pad)koelcapaciteit is bij sterkuikens nog belangrijker dan bij reguliere”, stipt Berkepies aan.
Hoewel hij vrij enthousiast is over sterkuikens, weet hij niet of het voor iedereen is weggelegd. Berkpies verwacht van niet. „Sommige collega-vleeskuikenhouders vinden sterkuikens misschien te weinig uitdagend omdat ze bij reguliere kuikens meer invloed hebben. Ik moest bijvoorbeeld verplicht wisselen van broederij. Daar was ik niet gelukkig mee. Evenals de broederij ligt ook de voerfabrikant en slachterij vast en heeft aan de knoppen draaien in de stal ook minder effect. Ik verwacht dat een aantal collega-vleeskuikenhouders niet gelukkig wordt in zo’n volledig geïntegreerde keten maar zelf de broederij, voerfabrikant en slachterij wil bepalen.”