'Pluimveesector relatief veel opvolgers ten opzichte van andere landbouwsectoren'
'In alle deelsectoren van pluimveehouderij staan opvolgers klaar vanwege rendement'
Van den Hurk vertelde dit donderdag 9 september tijdens de PluimveePodcast Bedrijfsopvolging en rendementsperspectief op vakbeurs Dutch Poultry Expo in Hardenberg (OV). Op iets meer dan de helft van de 554 pluimveebedrijven met een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder stond in 2020 een opvolger klaar. Dat maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) begin dit jaar bekend.
Het beeld van de Rabobank, die 80 procent van de ruim 1.700 Nederlandse pluimveebedrijven financiert, sluit hierbij aan. „De pluimveesector is sterk gespecialiseerd, kent moderne bedrijven en is sterk marktgeoriënteerd. Veel van die bedrijven hebben een opvolger.”
„Up-to-date pluimveebedrijven zijn interessanter om over te nemen dan bedrijven waar nog veel investeringen moeten plaatsvinden”, zegt Van den Hurk. De sectorspecialist raadt pluimveehouders aan om hun bedrijf altijd bij de tijd te houden door noodzakelijke investeringen te doen. Ook zonder opvolger is een dergelijk bedrijf eenvoudiger te verkopen dan wanneer er nog veel achterstallig onderhoud moet plaatsvinden. Daarnaast moet een bedrijf ook veerkrachtig zijn, stelt hij. „Een bedrijf moet de financiële ruimte hebben investeringen te doen om aan marktwensen te voldoen. Om bijvoorbeeld nu over te schakelen naar 1 ster Beter Leven. Dat bedoel ik met veerkrachtig”, legt hij uit.
‘Ondernemer het belangrijkste’
Van den Hurk ziet in alle deelsectoren van de pluimveehouderij toekomstperspectief. „Het is niet zo dat het perspectief in de vleeskuikenhouderij veel beter is dan bijvoorbeeld in de leghennenhouderij. De ondernemer maakt echt het verschil. Er zijn biologische leghennenhouders die financieel top draaien, maar ook biologische leghennenhouders die maar net een boterham verdienen. Dat geldt in alle deelsectoren, ook buiten biologisch.” Hoewel de vraag naar 1 ster Beter Leven vleeskuikens nu enorm stijgt, ziet Van den Hurk ook blijvend kansen voor het houden van reguliere vleeskuikens in Nederland. Wel is voor ieder pluimveebedrijf een bepaalde schaalgrootte vereist om voldoende omzet en winst te behalen om de vaste lasten te betalen, stelt de Rabobank-econoom.
De stikstofeisen ziet Van den Hurk niet als bedreiging maar noemt hij een nieuwe uitdaging. Ondanks de stikstofeisen en de vele wet- en regelgeving die op pluimveehouders afkomt, ziet de sectorspecialist voldoende kansen voor opvolgers in de pluimveehouderij de komende jaren. „De afgelopen tien jaar is in alle deelsectoren in de pluimveehouderij geld verdiend. Bedrijven zijn hiermee gegroeid, gemoderniseerd en verduurzaamd. In het verleden behaalde resultaten bieden natuurlijk geen garantie voor de toekomst. Maar de vraag naar eieren en kip blijft de komende jaren goed, zowel in Nederland, West-Europa als wereldwijd. De vraag verduurzaamd en daar speelt de Nederlandse sector actief op in. Daarom zien we de toekomst voor Nederlandse pluimveehouders positief in.”
Bedrijfsovername is nooit eenvoudig, volgens Van den Hurk. „Nu niet maar dertig jaar geleden was het ook niet eenvoudig. Toch zijn er in de jaren veel pluimveebedrijven overgenomen. Begin tijdig met het overnametraject en wees duidelijk tegenover elkaar wat je wilt. Zowel de opvolger, ouders als broers en zussen. Dan kom je er meestal wel uit.” Hoewel de bedrijfsovername een opvolger veel geld kost, ziet Van den Hurk mogelijkheden dat te financieren. „De eerste jaren na een overname is de financiering voor een opvolger vaak het hoogst. Maar indien een opvolger technisch en financieel goed draait komen ze deze periode vaak goed door.”