Column: Hoe circulair is Europa eigenlijk?
Ik rijd graag auto (nee, nog niet elektrisch want stroom is helemaal niet groen) en vind het leuk om wat van de wereld te zien. Deze zomervakantie besloten we om een mooie route door Europa te rijden. Het werd een rondje van 2.600 km door Duitsland, Italië en Oostenrijk. Op deze route treffen we enorm veel verschillende landschappen aan. Voor een deel (gemaakte) natuur maar het grootste deel is toch wel gevormd door de landbouw. In Nederland is veel te doen over monoculturen en de daardoor vernietigde biodiversiteit. De ‘specialisten’ van de milieuclubs spreken van de vermaising van ons landschap en grasfalt. Hoewel het hier natuurlijk over planten gaat, krijgt toch de veehouderij de schuld. Eet meer plant!
Diezelfde mileuclubs en de (linkse) politici willen meer diversiteit in de akker- en tuinbouw en vinden dat we circulair en in korte ketens moeten werken. Onze minister van Landbouw heeft er zelfs haar beleid op gebaseerd. Maar hoe gaan we dat eigenlijk doen en hoe doen andere landen dat dan? Want als wij de lange keten doorbreken, moeten de andere landen ook veranderen (of ze laten gewoon allemaal Nederland links liggen).
Wat kwam ik onderweg allemaal tegen?
Vlak over de grens, langs de rivier de Moezel staan alleen maar wijngaarden. De Romeinen hadden al in de gaten dat de steile hellingen aan weerszijden van de Moezel veel zon vangen en uitstekend geschikt zijn voor druiventeelt. De 5.000 wijnboeren die er nu nog zitten bewerken 9.000 hectares en produceren miljoenen liters wijn. In het Eifel-gebied (bovenaan de hellingen van de Moezel) groeit vooral graan. Toeristen genieten van de goudgele graanvelden en groene wijnhellingen. Naast het graan en de druiven tiert het toerisme welig.
We slaan even een stukje over en rijden in Italië over de prachtige Stelviopas. Dit is echt asfalt en een genot voor de autoliefhebber (of motorrijder of fietser). We passeren ook Davos, waar de top van de wereld jaarlijks discussieert over onze toekomst op het World Economic Forum. Zij praten ook over voedsel en landbouw en een groep rijke ondernemers uit de plantaardige sector (EAT-Lancet) vindt dat we minder vlees moeten eten. Na de pas rijden we oostwaarts door Noord-Italië richting Venetië. We genieten van het prachtige berglandschap met ontelbare appelboomgaarden. De Italianen (en misschien ook wel weer de Romeinen) weten dat deze omgeving perfect is voor de productie van appels. Italië is één van de grootste fruittelers van Europa. De bodem, de zon en het aanwezige water helpen de boer. Tussen de appelboomgaarden vinden we de campings en meren waar toeristen genieten van hun vakantie.
Na Venetië rijden we noordwaarts richting Oostenrijk. Dit Italiaans kustgebied lijkt wel een beetje op Nederland: vrij vlak en veel water. Mais groeit hier prima en staat er mooi bij. Aan de regeninstallaties te zien moet men de natuur wel regelmatig een handje helpen. Omdat de beroemde ham Prosciutto di San Daniele hier vandaan komt, zal de mais wel naar de varkens gaan. Ik heb een paar (kleine) hokjes zien staan.
We rijden door Oostenrijk en zien een prachtig berglandschap, vooral in trek bij toeristen. Op de hellingen wat kleinschalige landbouw maar veel hellingen zijn geprepareerd voor de skipistes. Waar eerst bomen stonden, staat nu gras. Dat is in de zomer natuurlijk voor de koeien (weer met vrij kleine hokjes) maar het grote geld wordt natuurlijk verdiend in de winter, als de hellingen (kunstmatig) besneeuwd zijn.
De route van Oostenrijk naar ons prachtige Nederland voert weer door Duitsland. In het gebied tussen München en Neurenberg gaan we van de snelweg af om een file te mijden. We rijden door een muur van hop. Op de radio hoor ik het Duitse nieuws trots melden dat de hopopbrengst dit jaar erg goed is. Dat betekent dus weer een hoop lekker bier.
Na de hopvelden valt nog één monocultuur me op: zonnepanelen. De Duitsers hebben met enorme subsidies een Energiewende veroorzaakt met als gevolg dat het land vol staat met windmolens en vol ligt met zonnepanelen. Op deze gronden dus geen voedselproductie. Dat die molens en panelen niet voldoende energie opleveren, blijkt wel als we door het Ruhrgebied rijden en de grote machines van de bruinkoolindustrie aanschouwen. Technisch mooi en indrukwekkend maar wel een groot contrast met de zonnevelden die we eerder zagen.
Het valt mij echter op dat ieder volk (al sinds de Romeinen) eruit haalt wat er in zit.
Thuis aangekomen zet ik alles eens op een rij. Het was een flinke rit, maar ik heb natuurlijk nog maar een fractie gezien van de landbouw in Europa. Het valt mij echter op dat ieder volk (al sinds de Romeinen) eruit haalt wat er in zit. Dankzij voortschrijdend inzicht en technologische ontwikkeling wordt er steeds meer uitgehaald, maar de basis is nog steeds wat het land ons geeft. De grond, de klimatologische omstandigheden en cultuur bepalen de landbouw. Door handig gebruik te maken van de aanwezige infrastructuur (zoals rivieren) en door het opzetten van efficiënte handelssystemen ruilen de specialisten hun producten met elkaar (via geldtransacties). Daardoor kunnen wij wijn drinken uit de Moezelstreek, kan Bavaria bier brouwen met Duitse hop en zijn we niet afhankelijk van de appeloogst in Nederland want in Italië staat nog zat.
We zijn in Nederland goed in bijvoorbeeld bloemen, vlees, melk en aardappelen. De omstandigheden hebben dat door de eeuwen heen zo gemaakt. We ruilen onze producten met lekkere spullen uit andere landen. Ik geloof niet dat we op grote schaal druiven moeten gaan telen voor wijn of dat Bavaria hopvelden rondom Lieshout moet gaan aanleggen. De circulaire gedachte is mooi maar als het kringetje te klein wordt, leidt het alleen maar tot suboptimalisatie en dus inefficiëntie. Daar is niemand bij gebaat, ook het milieu niet.
Laten we ons specialisme koesteren en verder verbeteren. Onze dieren worden al met heel veel restproducten gevoerd en door innovatie kunnen we de footprint nog kleiner maken. Ondernemers kunnen nog veel doen op hun eigen bedrijven maar er is ook nog veel te halen in de keten. En dankzij de geweldige infrastructuur die we in Nederland hebben, hebben we een goede concurrentiepositie. Ik ben benieuwd wat de Kaag-coalitie hiermee gaat doen.