WUR: heffing- en terugsluissysteem naar veehouder beste optie voor reële vleesprijs
Op verzoek van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) deed de WUR een verkenning naar verschillende manieren om vlees te beprijzen. Ook is uitgezocht of er bij betrokken in de vleessector draagvlak is voor de toepassing van instrumenten, zoals een consumentenbelasting op vlees, een slachttaks en een heffing-en terugsluissysteem.
De Wageningen Universiteit keek bij het onderzoek naar een aantal aspecten: economische duurzaamheid (een eerlijke prijs voor de hele keten), sociale duurzaamheid (dierenwelzijn) en ecologische duurzaamheid (lagere emissies). Daarbij hielden de onderzoekers er rekening mee dat het doel, zoals dierenwelzijn, niet tot achteruitgang mag leiden op een ander vlak, zoals het verminderen van de stikstofuitstoot.
Heffing en terugsluizing beste optie
Een heffing waarbij de opbrengst teruggaat naar de veehouder wordt als beste optie genoemd met het oog op de bovenstaande aspecten. De uitvoerbaarheid is wel twijfelachtig. De overheid moet duidelijke doelen stellen en daarover moet met de vleessector worden overlegd. Het is de vraag of beide partijen het eens kunnen worden op welke manier en aan wie het geld teruggesluisd zal worden.
Hierbij kan het helpen om de duurzaamheidsprogramma’s die de varkenshouderij- en pluimveesector in 2019 hebben opgesteld als basis te gebruiken. Er moet daarbij goed op worden gelet of vleesproducenten voor de horeca- en buitenlandse markt zich aansluiten. Zonder goed overleg is de kans op mislukking groot, denken de onderzoekers.
35 euro per jaar duurder in Duitsland
Als voorbeeld van een heffingssysteem wordt Duitsland genoemd. Daar wil de landbouwminister Julia Klöckner een wettelijke prijsstijging (vleestaks) van dierlijke producten doorvoeren. Een speciaal opgerichte commissie stelde voor om veertig eurocent meer te vragen per kilogram vlees en worst. Kaas en boter zouden dan met vijftien eurocent per kilo moeten worden belast en andere zuivelproducten en eieren met twee cent per kilo.
Dat zou voor de gemiddelde Duitse consumenten de voedselaankoop bij dezelfde consumptie ongeveer 35 euro per persoon per jaar duurder maken. De jaarlijkse opbrengst zou gebruikt moeten worden om boeren te helpen hun stallen duurzamer en diervriendelijker te maken. De aanbevelingen van de commissie werden door de meerderheid van de leden van de Bundestag onderschreven. Dat betekent dat Klöckner het plan nu ook tot uitvoering kan laten brengen.
Toch mogen Duitse boeren niet de enige zijn die profiteren van extra inkomsten omdat Europese regelgeving dat verbiedt. Importvlees uit andere lidstaten mogen niet anders worden behandeld dan die uit het eigen land. Volgens artikel 18 VWEU is discriminatie op grond van nationaliteit verboden. De Duitse overheid dient daarom zo'n heffing- en terugsluissysteem wel te testen door middel van een Europese discriminatietoets als ze de vleestaks wil invoeren. Dat concluderen juristen die de voorstellen van de commissie hebben beoordeeld.
Draagvlak
Een heffing en terugsluissysteem wordt behalve door CBL, en Caring Farmers, die het afkeuren, door de respondenten met gemengde gevoelens bekeken (zie figuur hierboven). De belangrijkste voorwaarde is dat zo’n heffing- en terugsluissysteem vooral als aanvulling wordt gezien op de marktconcepten. De gedachte is dat de verduurzaming via de markt betaald moet worden en dat de innovatie en onderzoekagenda betaald gaat worden via het heffing- en terugsluissysteem.
CBL is tegen een heffing- en terugsluissysteem. De belangenorganisatie voert als argument aan dat 20 tot 25 procent van het vlees dat in Nederland geproduceerd wordt in de supermarkt verkocht wordt, terwijl de supermarkten honderd procent van de verduurzamingskosten zouden moeten innen. Caring Farmers zijn van mening dat vooral de consumptie fors moet dalen en dat via de voorgestelde heffing het effect op de consumptie van vlees minimaal zal zijn.
Reikwijdte beperkt bij concepten
Marktconcepten kunnen ook helpen bij verduurzaming, maar de onderzoekers concluderen dat de reikwijdte beperkt is omdat alleen de veehouders binnen het concept verduurzamen. De vleesconsumptie wordt er ook nauwelijks door beïnvloed als het prijsverschil met de gangbare wettelijke minimumvariant beperkt blijft. Daarnaast staat bij bedrijven de korte termijn vaak voorop en verduurzaming vergt extra investeringen en kosten.
Vleesbelastingen werken contraproductief
Een consumentenbelasting op vlees of een slachttaks zijn andere onderzochte opties. Een consumententaks kan de vleesconsumptie wel verlagen, maar daarbij loert het gevaar dat wat in ons land minder wordt verkocht, geëxporteerd gaat worden naar het buitenland. Daardoor zijn de effecten op de productie en de uitstoot in ons land beperkt. Bij een slachttaks achten de onderzoekers de kans groot dat de productie en de slachtingen met de bijbehorende uitstoot zich verplaatsen naar het buitenland.
De onderzoekers stellen daarom vast dat het opkopen van bedrijven van varkenshouders door de overheid makkelijk is dan het invoeren van een belasting op het houden van dieren. Als deze 'taks' er dan toch komt, zal minder duurzaam geproduceerd vlees een hogere belasting moeten krijgen dan duurzaam geproduceerd vlees.
Aanbevelingen
De onderzoekers doen een aantal aanbevelingen die verder onderzocht moeten worden. Zo moet beprijzen van vlees geen doel op zich zijn, maar een middel om de verduurzaming van de productie en consumptie te realiseren.
Een heffing- en terugsluissysteem kan verduurzaming ondersteunen. Daarbij moet onderscheid gemaakt worden tussen duurzaam- en gangbaar vlees, zodat duurzaam vlees goedkoper wordt ten opzichte van gangbaar. Door middel van een staffelsysteem moet minder duurzaam geproduceerd vlees een hogere belasting krijgen.
Voor het verlagen van de consumptie van vlees kan een zogenaamde consumententaks overwogen worden, eventueel in combinatie met onderscheid naar de mate van duurzaamheid van de vleessoorten. Daarnaast kunnen subsidies aanvullend op de bovenstaande opties duurzaamheidsinvesteringen bevorderen.
Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Ruth van Schriek
Bronnen: RVO, ISN