Oplaat: 'Met beter verdienmodel komen er vanzelf meer opvolgers'
Oplaat zegt dat regelgeving, slecht verdienmodel en desintresse zorgen dat er weinig bedrijven opvolgers hebben. Hij ziet het regelen van een beter verdienmodel voor pluimveehouders als zijn belangrijkste taak de komende vier jaar als NVP-voorzitter. „Kinderen zien ook dat hun ouders 80 uur in de week werken voor een minimumloon. Dat willen ze niet.” Oplaat vindt dit heel begrijpelijk. „Ook zien ze dat wet- en regelgeving iedere twee jaar wordt aangescherpt. Daar willen we ook vanaf. Als NVP pleiten we samen met andere belangenbehartigers voor een langjarige landbouwvisie van het ministerie.”
Haalbaar en betaalbaar
„Nederland is dichtbevolkt. Daarnaast houden we veel vee in ons land. Daarom is het logisch dat er wet- en regelgeving is voor pluimveehouders en andere veehouders. Daar is niets mis mee”, vindt de NVP-voorzitter. „Alleen moet wet- en regelgeving wel haalbaar en betaalbaar zijn. Pluimveehouders willen best investeren in wet- en regelgeving, maar ze moeten dit wel kunnen terugverdienen. Anders is het niet haalbaar. Dat kan alleen indien ze een hogere prijs ontvangen. En dan kom je toch weer uit bij het verdienmodel. Pluimveehouders moeten structureel meer verdienen.”
Geen opvolger eigen pluimveebedrijf
Bart-Jan Oplaat hield tot 2003 grootouderdieren voor Hybro op zijn pluimveebedrijf in Markelo. Na de vogelgriepuitbraak in 2003 besloot het fokbedrijf de productie deels te verplaatsen naar andere landen. „Ze hadden 50 procent van hun grootouderdieren in Nederland bij ons zitten. Dat vond Hybro te risicovol. Zeker na de vogelgriepuitbraak in 2003.”
Hij schakelde daarop over op vaccindieren. „De eieren van die leghennen worden gebruikt in de vaccinindustrie”, legt hij uit. Die hield hij tot 2008. Nadat de eisen voor de vaccineieren van zijn afnemer jaarlijks scherper werden, schakelde hij over op scharrelleghennen. „We hielden 48.000 scharrelhennen in zes oude stallen. Tot 2016 hielp mijn vader altijd nog met eieren afdraaien. Maar hij werd steeds ouder en moest daar mee stoppen. Ik stond toen op een kruispunt; groeien en een medewerker aannemen of overschakelen naar een andere tak. In je eentje 48.000 scharrelhennen houden gaat wel. Maar ik hield ze in zes oude stallen, waarvan twee uit de jaren ’70, twee uit midden jaren ’80 en de nieuwste twee uit 2008. Bij een storing ben je dan eigenlijk te druk. Daarom schakelde hij in 2016 over op trager groeiende vleeskuikens. Tot juni vorig jaar hield hij deze volgens het Nieuwe Standaard Kip (NSK)-concept waarvan het vlees bij de Jumbo ligt.
Gestopt met kippen
Zijn gemeente drong er vorig jaar bij hem steeds nadrukkelijker op aan dat hij moest investeren in nieuwe technieken om de ammoniakuitstoot te verlagen. Oplaat vroeg zijn beide zoons van 16 en 18 of ze het pluimveebedrijf wilden overnemen. Dat wilden ze beide niet. „Ik wilde niet nog eens 100.000 of 200.000 euro investeren om tot aan mijn pensioen pluimvee te kunnen blijven houden. Indien één van mijn zoons het bedrijf had willen overnemen dan hadden we dat wel gedaan. Maar ik ben dus gestopt. Nu staat er caravans en oude auto’s in de stallen.”
Geen spijt
Oplaat heeft er tot nu toe geen spijt van dat hij stopte als pluimveehouder. „De verdiensten zijn structureel te laag. In de keten lijkt er niet het besef te zijn dat er een flink bedrag verdiend dient te worden voor herinvestering en onderhoud. In juni vorig jaar ontving ik nog een vrij redelijke prijs voor mijn NSK-kip. Maar daarna zakte die prijs evenals reguliere vleeskuikens ook, hoewel supermarkten nog nooit zoveel kip verkochten als vorig jaar.”
Netwerk in Den Haag
Sinds 1 juli is hij NVP-voorzitter, officieel voor 24 uur per week. Zijn voorganger Hennie de Haan besteedde gemiddeld meer tijd aan het voorzitterschap dan die 24 uur per week. Oplaat neemt alle portefeuilles van De Haan over. „Ik vind het belangrijk om op te komen voor de pluimveesector. Alle uren die ik er meer in steek, zullen wel vrijwilligerswerk worden”, zegt Oplaat met een brede glimlach. De nieuwe voorman van de NVP vervulde al diverse bestuurlijke functies en heeft ook een netwerk in Den Haag. „Ik ken niet iedereen in Den Haag, maar een netwerk kun je snel opbouwen. Het belangrijkste is dat politieke partijen luisteren naar onze wensen en ons hierin tegemoet komen. De komende jaren wil ik onze boodschap uitleggen aan middenpartijen zoals SP, PvdA en D’66 zodat die de juiste realistische besluiten nemen over de pluimveesector.”