Zeer beperkte bijdrage biologische pluimveehouderij aan beperken stikstofuitstoot
De ammoniakemissie per dierplaats in de biologische varkens- en pluimveehouderij is volgens WLR hoger dan in de gangbare houderij; voornamelijk als gevolg van een groter oppervlak per dier voor dierenwelzijn. Wel is het zo dat biologische bedrijven een modaal inkomen kunnen verdienen met minder dieren, waardoor een biologisch bedrijf kleiner kan zijn en de totale ammoniakemissie op bedrijfsniveau lager kan zijn dan op een gangbaar bedrijf.
Ammoniakemissie biologische bedrijven
Onderzoeker Gerard Migchels: „Het onderzoek richtte zich op de vraag wat de potentiële bijdrage is aan reductie van de ammoniakemissie van bestaande biologische bedrijven, en het perspectief en de potentiële voordelen als meer bedrijven in de omgeving van Natura 2000 gebieden omschakelen naar biologisch.”
Melkveehouderij
In het rapport staat dat omschakelen naar biologische melkveehouderij wel één van de manieren kan zijn die bijdragen aan het verlagen van de ammoniakemissie rondom Natura 2000 gebieden. Zo is de ammoniakemissie uit de stal op grotere biologische melkveebedrijven 22 procent lager dan bij grotere gangbare bedrijven. Migchels: „Er is perspectief als gangbare melkveebedrijven in de omgeving van Natura2000 gebieden extensiveren en overschakelen naar biologische melkveehouderij. De huidige biologische sector is relatief beperkt van omvang. Groei van de biologische sector kan alleen als de marktvraag ook toeneemt.”
Maatwerk per Natura 2000 gebied
Om het stikstofprobleem op te lossen, is meer nodig denkt Migchels. „We moeten per natuurgebied bekijken welke mogelijkheden daar rondom getroffen kunnen worden om de uitstoot te beperken. Omschakelen naar biologisch kan daarbij uitkomst bieden. Op de langere termijn moeten de stikstofemissies in Nederland halveren.”