Familiebedrijf klaar voor de toekomst!
“Men moet zich bewust worden van de hoogstaande voedselveiligheid en voedselzekerheid in Nederland.”
NOVOgen Brown Light leghennen
Bos houdt in drie stallen in totaal 65.000 NOVOgen Brown Light leghennen. 31.000 Hennen voor drie sterren en 34.000 voor twee sterren van het Beter Leven-keurmerk. Van de drie sterren-hennen zijn er 18.000 gehuisvest in een stal die in 2020 werd gebouwd. De overige 13.000 zitten in een in 2016 gerenoveerde stal. De twee sterren-hennen zijn gehuisvest in een stal uit 2010.
Hennen tijdelijk binnen
Normaal beschikken de hennen in alle stallen over een Jansen volière-inrichting, een koude scharrelruimte en vrije uitloop. Vanwege de huidige ophokplicht zijn alle hennen nu binnen. Voor beide keurmerken worden in de stal schelpengrit en graan bijgestrooid. Ook zijn er pikstenen en strobaaltjes geplaatst. Bos wil op alle stallen zonnepanelen leggen. Die kunnen straks per jaar 800.000 kilowattuur stroom opwekken.
Een betere prijs en plezieriger werken
Al sinds de start van het Beter Leven-keurmerk - ruim tien jaar geleden - neemt Theo eraan deel. “In het begin was een ster een nichemarkt. Nu raak je zonder ster je eieren niet meer voor een fatsoenlijke prijs kwijt. Met meer sterren kun je een betere prijs maken. Maar het is ook plezieriger werken. Met meer sterren heb je een lagere bezetting en daardoor meer overzicht in de stal. Bovendien biedt het kansen. Zo ben ik door een supermarktketen benaderd om de drie sterren-eieren rechtstreeks aan hen te leveren.”
Biologisch of sterren?
In 2016 renoveerde Theo een stal uit 1997 en ging daarin een stap verder om er biologische eieren in te produceren. “Biologisch leek me een nog mooiere markt met een nog mooiere prijs.” Toch stopte hij er na drie rondes mee. “De biologische werkwijze paste minder goed bij mij. Bovendien blijft er bij biologisch onder de streep niet meer over dan bij drie sterren.”
Goede begeleiding en scherp blijven
De hennen die eieren voor twee sterren leggen krijgen VLOG-voer en deze eieren gaan naar Duitsland. De drie sterren-eieren blijven in Nederland. Theo voert van AR: “AR levert ons kwalitatief goed voer voor een goede prijs. De fabriek staat dichtbij in het dorp. En AR levert goede begeleiding.” AR pluimveespecialist Ardwin Jochemsen doet dat bij Bos. Theo: “We werken met drie leeftijden en elk koppel krijgt vier soorten voer: prelegvoer, startvoer, fase 1- en fase 2-voer. Er loopt dus bijna altijd wel een voerovergang. Daar hebben we het met Ardwin over, maar ook over ontwormen, ei-gewicht, schaalkwaliteit en dergelijke. Ardwin helpt ons scherp te blijven.”
Volgende generatie staat al te popelen
Theo (56) heeft bij de dagelijkse werkzaamheden hulp van zijn zoon Gerben (21). Hij volgt één dag per week de BBL-opleiding MAS 4. Gerben wil graag in het bedrijf stappen. Theo: “Hij wil het liever vandaag dan morgen. Daar ben ik natuurlijk heel blij mee, maar hij moet wel eerst zijn opleiding afronden. Dan gaan we kijken hoe we het precies gaan doen. Maar wanneer de regelgeving meewerkt zie ik de toekomst zeker positief in voor de volgende generatie.” Daarnaast werkt Theo’s moeder van 80 mee op het bedrijf en verzamelt met plezier vijf dagen per week de eieren van de 34.000 hennen in de stal met twee sterren. Ze doet dit met behulp van een pakrobot.
Positief toekomstbeeld
Theo is positief over de toekomst van de legpluimveesector: “Er is behoefte aan kwalitatief hoogstaand voedsel. De Nederlandse agrarische sector bevindt zich wat dat betreft op eenzame hoogte vergeleken met andere landen. Bovendien is het imago van eieren in de afgelopen veertig jaar veranderd van ‘ongezond en cholesterol’ naar ‘superfood waar alles in zit’. Wat verder in ons voordeel werkt is de kleinschaligheid van de bedrijven. Negen van de tien agrarische bedrijven zijn familiebedrijven. In ons geval ben ik de vierde generatie en Gerben straks de vijfde generatie op boerderij De Peppel. Je merkt dat dat gewaardeerd wordt, het geeft een menselijke maat aan de sector.”
Bewustwording van voedselveiligheid en voedselzekerheid
Toch maakt Theo zich ook zorgen: “Voedsel wordt niet meer automatisch gezien als een drager van de maatschappij. Mensen moeten zich ervan bewust worden dat de voedselveiligheid en voedselzekerheid in Nederland op een topniveau liggen. Wanneer men beseft dat er in het buitenland heel anders omgegaan wordt met voedsel, komt er hopelijk meer waardering voor de Nederlandse voedselproductie. Wat hiermee samenhangt is welke keuzes de overheid maakt. Gaan ze voor woningbouw of landbouw? Ten slotte maak ik me zorgen om de stikstofproblematiek. Deze wordt afgewenteld op de agrarische sector. Terwijl dat juist de sector is die in de afgelopen decennia al een enorme stikstofreductie heeft gerealiseerd. Het is belangrijk dat mensen zich dat realiseren.”