HPAI-vogelgriep nu ook in het oosten van Duitsland
De veterinaire autoriteiten hebben de dierenpopulatie op de boerderij onmiddellijk geblokkeerd, zodat de ziekteverwekker zich niet kan verspreiden. Alle dieren zijn geruimd en afgevoerd. Ook is een ophokplicht in de regio ingesteld, en geldt een vervoersverbod.Deelstaat-minister van Sociale Zaken Petra Köpping noemde het ‘erg uitdagend dat we na de coronapandemie en de Afrikaanse varkenspest nu met vogelgriep voor een derde crisis staan’.
Wilde vogels
Naast wilde vogels heeft de aviaire influenza de afgelopen weken ook talloze pluimveestapels in Noord-Duitsland getroffen. In Neder-Saksen was tot nu toe slechts één wilde vogel in het district Noord-Saksen positief getest. Het Friedrich-Loeffler-Institut schat het risico van introductie, vooral via wilde vogels, op hoog.
De betreffende eigenaar van het dier ontvangt een vergoeding voor het verlies van zijn dieren. De verzekering en de deelstaat betalen elk de helft van de kosten voor het verlies van de dieren en voor het doden ervan.
Inmiddels heeft ook de vogelgriep de westelijke deelstaat Baden-Württemberg bereikt. Daar hebben de autoriteiten een buizerd-positief getest. Het Duitse ministerie van Landbouw schat dat de kans groot is dat de vogelgriep zich onder wilde vogels verspreidt.
Zorgwekkend
De vogelgriepsituatie blijft ook elders in Europa zorgwekkend. Het aantal vogelgriepuitbraken in Europa neemt toe. Er zijn diverse uitbraken gemeld op commerciële pluimveebedrijven, zoals in België, Duitsland, Frankrijk, Engeland en Denemarken.
De vogelgriepsituatie in Nederland is nog steeds zorgwekkend met diverse uitbraken op commerciële pluimveebedrijven, uitbraken bij hobbydierhouders en zeer veel besmette vogels in het land.
Tekst: Iede de Vries
Iede de Vries (bouwjaar: 1950) is een Noord-Hollandse polderjongen: een kwart-Urker (grootouders), een kwart-Zaankanter (ouders), een kwart-overkantse Texelaar (gezin) en een kwart- Gooise kakker (pensionado), en een volbloed journalist, redacteur en correspondent.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Friedrich Loeffler Instituut