Column: Investico-lijstje over stikstof geeft schijnzekerheid
Naast de ontwikkelingen binnen Forum voor Democratie en de politici die hun eigen straatje schoonveegden rondom het drama bij de Belastingdienst domineerde voor boeren het journalistieke onderzoek van Investico in de media. Niet iedereen vond het lijstje met de 25 meest ‘vervuilende’ landbouwbedrijven prettig. Journalistiek lijkt er niet zoveel mis mee te zijn en ze beantwoorden een vraag die journalistiek relevant is. Welke landbouwbedrijven stoten evenredig veel stikstof uit op Natura 2000-gebieden?
Geen wetenschap
Investico verbond de vergunningsgegevens van de provincies Noord-Brabant, Gelderland en Limburg met de afstand tot Natura 2000-gebieden. Daaruit kwam de groep van 25 bedrijven die een relatieve hoge uitstoot hebben van ammoniak. Die werden vervolgens door Aerius gehaald. En dan kun je als journalist conclusies trekken. Kritiek leveren op dit onderzoek kan, bijvoorbeeld omdat er keuzes worden gemaakt waarbinnen gerekend wordt, maar dat heeft niet zoveel zin omdat journalisten een poging doen om een journalistieke vraag te beantwoorden. Het is geen wetenschap.
Wel politiek
Helaas is het wel politiek. De uitkomst van het onderzoek werd getimed tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van LNV om extra voeding te geven aan het debat in de Tweede Kamer. En in een Provincie Gelderland bijvoorbeeld stelde D’66 al voor dat dit soort landbouwbedrijven verplicht uitgekocht moeten worden. Je ziet daardoor de politiek langzaam opschuiven van vrijwillige verkoop naar onteigening. Terwijl zo’n kalkoenenhouder in Ermelo al jaren zijn bedrijf runt op een wijze die niet zorgt voor extra depositie. Iets dat de bouwprojecten en wegen die erbij moeten komen wel doen.
Inzicht hard nodig
Inzicht in welke bedrijven de meeste stikstofdepositie veroorzaken is overigens hard nodig voor een goed beleid. Ook de landbouw kan daar zelf van profiteren. Het gaat er dan alleen wel om wat je met die kennis gaat doen. Provincies kunnen dit soort inzichten gebruiken voor lokaal beleid en zo’n kalkoenhouder laten investeren in het emissiearm maken van het bedrijf en daarvan de kosten op zich nemen, want maatschappelijk belang. Een provincie kan die ondernemer een aanbieding doen tot bedrijfsverplaatsing, waarbij de vergunningverlening direct goed geregeld is. Alleen moet de provincie dan wel zeker weten dat zo’n bedrijf het verschil kan maken. En daar zit nu net het probleem.
Schijnzekerheid
Investico komt tot die lijst van 25 bedrijven op basis van papieren vergunningen en rekende de impact vervolgens door met Aerius. Hoeveel die top 25 van Investico echt uitstoot weten we niet, want dat wordt niet gemeten. Of alle vergunningsruimte wordt gebruikt, weten we ook niet. Wat we wel weten is dat de huidige rekenmethodiek die wordt toegepast in Aerius niet doelgeschikt is. Dat concludeerde de Commissie Hordijk in het adviesrapport aan minister Schouten. Volgens Hordijk leiden de uitkomsten die Aerius geeft tot schijnzekerheid. Commissielid Jaap Hanekamp wees daar deze week nog maar eens op.
Maatschappelijk belang
Via Twitter had ik contact met één van de onderzoekers van Investico. Hij daagde me uit om een piekbelaster buiten de agrarische sector te vinden en vervolgens dan te bepalen hoe het maatschappelijk belang van dat bedrijf weegt met het belang van het kalkoenenbedrijf. Zijn conclusie: ‘daar komt de boer echt niet beter uit’. Zolang we blijven werken met Aerius, kan hij zomaar gelijk hebben, even los van de vraag of je deze vergelijking wel moet maken. Dat ligt ook aan de definitie van maatschappelijk belang en of je voedselproductie in eigen land belangrijk vindt.
Aerius misbruikt
We weten inmiddels dat Aerius misbruikt wordt door overheden om projecten zoals vliegveld Lelystad er doorheen te krijgen. We weten ook dat Aerius werkt met grenzen die voor andere sectoren voordelig uitpakken, zoals op papier extra warmte toevoegen om minder stikstofuitstoot te krijgen. Of grenzen van hoogte die ervoor zorgen dat industrie en vliegtuigen minder lijken bij te dragen. We weten inmiddels ook dat verkeersprojecten op twee manieren worden doorgerekend, waardoor voor infrastructuur makkelijker vergunningen worden afgegeven. Het is dan ook niet voor niets dat de Commissie Hordijk de aanbeveling deed om meer modellen te gebruiken, zodat het beleid op de modellen robuuster kan worden. Modellen die in het buitenland voorhanden zijn. Het is een politieke keus om dat advies in de wind te slaan.