Stikstof- en fosfaatexcretie pluimveehouderij opnieuw lager
Het fosfaatplafond voor de pluimveehouderij staat op 27,4 miljoen kilo en voor het stikstofplafond is dit 60,4 miljoen kilo. De pluimveesector zit met haar stikstof- en fosfaatexcretie ruimschoots onder beide plafonds en dat is afgelopen kwartaal nog minder geworden. Lag de excretie voor fosfaat in 2019 nog 24,7 miljoen kilo in het tweede kwartaal was dit 24,2 en in het derde kwartaal 24,3 miljoen kilogram. Een soortgelijk beeld is zichtbaar bij stikstofexcretie. In 2019 lag deze op 55,4, in het tweede kwartaal 2020 op 54,7 en in het derde kwartaal op 54,9 miljoen kilo. Ten opzichte van het stikstof- en fosfaatplafond is de excretie respectievelijk 9,1 en 11,3 procent lager. In de varkenshouderij is de excretie vergelijkbaar: 8,4 en 10,1 procent lagere stikstof- en fosfaatexcretie.
Landbouw onder plafond
Uit deze CBS-rapportage blijkt verder dat de totale stikstofexcretie van de landbouw met 493 miljoen kilo ruim onder het plafond van 504,4 miljoen kilo blijft. Ook de fosfaatexcretie ligt met 156 miljoen kilo nog ruim binnen de gestelde norm van 172,9 miljoen kilo. Deze cijfers worden bepaald aan de hand van de dieraantallen en de daarbij behorende excreties.
Melkveehouderij en stikstof
De melkveehouderij zit wat betreft de fosfaatexcretie, met 77,2 miljoen kilo, ruim onder het plafond van 84,9 miljoen kilo. De stikstofexcretie lijkt daarentegen boven het sectorplafond van 281,8 miljoen kilo uit te komen. Op basis van de beschikbare gegevens, berekent het CBS de stikstofexcretie op 287 miljoen kilo. Daarbij wordt door de minister wel opgemerkt dat nog niet alle dat beschikbaar zijn. De stijging van de stikstofexcretie wordt volgens haar voornamelijk verklaard doordat er meer jongvee wordt gehouden dan vorig jaar. Ook is de gemiddelde melkproductie waarvan wordt uitgegaan, en daarmee ook de voederbehoefte, iets gestegen,.
Stikstofexcretie terugdringen
Schouten wil een duidelijk signaal afgeven aan de melkveesector om de stikstofexcretie terug te dringen. Hoewel ze aangeeft dat ze zich realiseert dat het om een momentopname gaat en nog niet alle onderliggende data definitief zijn, vindt ze dat de melkveehouderij 'scherp aan de wind zeilt'. Schouten: „Net als bij de vorige kwartaalrapportage wil ik benadrukken dat het van belang is dat de melkveehouderij zich ervoor inzet om te zorgen dat de stikstofexcretie in 2020 uiteindelijk onder het gestelde sectorplafond uitkomt."