LTO/NOP: 'Verdere verspreiding voorkomen is absoluut noodzaak'
Hubers roept alle pluimveehouders op extra alert te zijn op hygiëne. „De afgelopen jaren waren er vooral uitbraken op pluimveebedrijven in waterrijke gebieden. Als pluimveehouder in een dergelijk gebied moet je heel erg scherp zijn op biosecurity. Maar ook als je bedrijf ver van een waterrijk gebied ligt, is biosecurity zeer belangrijk. Vermijd bijvoorbeeld contacten met andere bedrijven.”
De getroffen pluimveehouder wil niet in de media reageren op de uitbraak. Hubers hoorde van ingewijden uit de sector dat het een keurig bedrijf betreft. „Dat het virus toeslaat op een bedrijf dat zijn zaakjes qua hygiëne keurig op orde heeft, baart mij de meeste zorgen.”
Oorzaak een raadsel
Hoe insleep van het virus kon plaatsvinden is tot nu toe een raadsel. Vorige week werd er hoog pathogene H5N8 vogelgriep in Kockengen (UT) vastgesteld bij twee wilde knobbelzwanen. Het ministerie van LNV stelde daarop vanaf vrijdag 23 oktober een ophokplicht voor pluimvee in. „Wellicht droegen wilde vogels in de buurt van het bedrijf het virus bij zich. Maar hoe het vervolgens in de stal is gekomen is mij onbekend”, noemt Hubers een mogelijk insleeproute. „Onderzoek moet uitwijzen wat de exacte oorzaak is”, voegt hij er direct aan toe.
De LTO/NOP-voorzitter spreekt vandaag met het ministerie van LNV en andere deskundigen over de uitbraak, de mogelijke oorzaak en welke stappen de sector moet nemen om verdere verspreiding van het virus te voorkomen.
„Door uitbraken van hoog pathogene vogelgriep in de afgelopen jaren is de Diergezondheidsfonds (DGF)-heffing voor pluimveehouders al heel hoog. Als gevolg van corona staat de vleeskuikenmarkt al een half jaar onder druk. Het is al crisis in de pluimveesector. Dit kunnen we er absoluut niet bij gebruiken.”
Pluimveerijk gebied
In een straal van tien kilometer rondom het besmette bedrijf zitten relatief veel pluimveebedrijven, de legbroederij van ’t Anker en de eierpakstations van Interovo en Van Zetten. „Die bedrijven moeten verder. Eierpakstations moeten één of twee keer per week eieren ophalen bij leghennenhouders. Leghennenhouders kunnen hun eieren niet te lang opslaan. Daar hebben de meeste leghennenhouders geen ruimte voor. En de kuikens die ’t Anker uitbroedt, moeten dezelfde dag nog opgezet worden in een opfokstal. Als die drie bedrijven tijdelijk dicht moeten, heeft dat enorme gevolgen voor de legsector.” Hubers pleit vandaag bij LNV dat alles zoveel mogelijk door moet gaan, mits verantwoord en natuurlijk met de nodige voorzorgsmaatregelen, om gevolgschade voor de pluimveesector te beperken.