NVP: 'Aanpassing mestbeleid geen goed doordacht plan'
„De minister wil dat veehouders 100 procent grondgebonden worden of 100 procent van hun mest laten verwerken. 100 procent grondgebondenheid geldt met name voor melk- en vleesveehouders. Die zullen straks alle mest die hun koeien produceren op hun eigen grond of op de grond van een collega in een samenwerkingsverband moeten aanwenden”, duidt De Haan.
„Op veel gemengde bedrijven met akkerbouw en pluimvee wordt een deel van de pluimveemest op eigen grond gebruikt. Dat mag straks in 2030 volgens de huidige plannen niet meer, tenzij de resterende pluimveemest bij andere boeren in de buurt geplaatst kan worden. Als NVP zijn we hier op tegen. Eigen pluimveemest op eigen akkerbouwgrond aanwenden, vinden we juist een mooie manier om lokaal een beter kringloop te krijgen; een andere ambitie van de minister. Indien gemengde akkerbouw- en pluimveebedrijven straks al hun pluimveemest moeten afvoeren en mest voor akkerbouw moeten aanvoeren, leidt dat tot meer transport met mest. Dat moeten we juist verminderen volgens de kringlooplandbouwvisie van de minister. Hier worden dergelijke ambities strijdig met elkaar. ”
Dat het nieuwe mestbeleid minder gevoelig is voor fraude, is een argument van de minister voor 100 procent mestverwerking of 100 procent grondgebondenheid. „De pluimveesector heeft de afzet van mest goed geregeld waardoor de kosten te overzien zijn. Voor pluimveehouders is er helemaal geen aanleiding om te frauderen met mest. Leghennenhouders die hun mest drogen en vervolgens laten verwerken, ontvangen zelfs geld voor de mest.” NVP en LTO/NOP stelde de minister daarom voor om voor de pluimveesector geen nieuw mestbeleid op te stellen. Maar LNV ging daar niet in mee.
BMC Moerdijk
„We willen graag alle sporen voor de afzet van mest blijven gebruiken. BMC Moerdijk wordt door het ministerie als hoogwaardige mestverwerking gezien. Dat zien wij ook zo. Sommige afnemers in het buitenland, zoals akkerbouwers en exploitanten van biogasinstallaties in Duitsland, ontvangen echter graag onbewerkte pluimveemest uit Nederland. We willen dat dit ook na 2030 mogelijk blijft.” De Haan stelde dit dinsdag 8 september voor tijdens de briefing met het ministerie. Woordvoerders van LNV gaven haar aan dat er de komende tijd in speciale werkgroepen naar deze sectorspecifieke zaken gekeken wordt.
„We vinden dat LNV met haar nieuwe mestbeleid teveel op de stoel van ondernemers gaat zitten. Iedere veehouder moet de afzet van mest zo regelen hoe hij of zij denkt dat dit het beste is. We weten niet wat het effect is van het nieuwe mestbeleid op de pluimveemestprijzen. Maar we vinden dat de overheid niet moet bepalen hoe een ondernemer zijn bedrijf runt. Wet- en regelgeving werkt vrijwel altijd kostprijsverhogend.”
Mestafzet goed geregeld
„De pluimveesector heeft de afzet en verwerking van pluimveemest gelukkig al goed geregeld met onder andere de mestverwerking in Moerdijk, diverse mestverwerkers die korrels maken van gedroogde legpluimveemest, vergisters, composteerders en de nog lopende initiatieven.” Voor de varkenssector ziet ze een grotere uitdaging, omdat de bestaande capaciteit van mestverwerking in de varkenssector voor het verwerkingsspoor nog te laag is.
„De minister wil dat mestverwerkingsinstallaties sneller vergund worden. Daar zijn we ook voorstander van. Maar dat roept de politiek al jaren. Hier moet Den Haag zich dan maar eens echt hard voor gaan maken. Het doel van de kringloopplannen om minder kunstmest te gebruiken en in plaats daarvan meer (verwerkte) dierlijke mest, draagt De Haan wel een warm hart toe. Pluimveemest is een prachtige organische meststof, maar bemestingsnormen maken het dikwijls nog onmogelijk om bredere aanwending mogelijk te maken. Daar heeft LNV ook nog het een en ander uit te werken om alle politieke ambities te realiseren op een haalbare en betaalbare manier voor zowel akkerbouwers als pluimveehouders.”
Werkt kostprijs verhogend
Als tegenprestatie wil de minister de borging eenvoudiger maken. „Mesthandelaren moeten nu juist investeringen doen in dure registratieapparatuur voor een betere borging. Dat werkt kostprijsverhogend voor hen en de rekening daarvan betaalt de (pluim)veehouder. Als mesthandelaren die apparatuur in 2030 niet meer nodig hebben, is dat mooi, maar de investering hebben ze dan al gedaan. Het ministerie lijkt weinig oog te hebben voor de investeringscycli die op deze wijze niet goed rond te rekenen zijn. Verdere kostprijsverhogingen door bovenwettelijke maatregelen, leiden tot een nog ongelijker speelveld voor Nederlandse boeren. Daar zijn wij faliekant op tegen. ”
'Veel veranderingen voor weinig resultaat'
LTO Nederland komt tot de conclusie dat er vooral nieuwe bureaucratische ingrepen op het erf gepresenteerd zijn, en dat er niet is geluisterd naar de sector en het niet tot een dialoog is gekomen. „Er staan veel veranderingen aan te komen die weinig resultaat zullen hebben", zegt Claude van Dongen, portefeuillehouder Bodem en Water van LTO Nederland.