Directeur Bionext: in huidige markt is Boer tot Bord-strategie niet haalbaar
„De doelstelling van 25 procent biologisch landbouwareaal in 2030, in de Boer tot Bord-strategie (Farm to Fork) van de Europese Commissie is erg ambitieus“, stelt Wilde. „Als je bedenkt dat dat percentage in de EU nu 7,7 procent is, en in Nederland slechts 4,1 procent.“ Met de ambitie zelf is trouwens niets mis, vindt hij. De Nederlandse landbouw is innovatief en vooruitstrevend en kan die krachten inzetten voor een omschakeling. Andere aspecten van de strategie helpen daarbij; als het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en antibiotica met de helft moet worden verminderd, en er 20 procent minder kunstmest mag worden gebruikt, wordt de stap om helemaal biologisch te produceren een stuk kleiner.
Het is een gedachtegang die Wilde trouwens deelt met de ambtenaren in Brussel. Toen zij in 2018 de initiële voorstellen voor het GLB 2021-2027 vormgaven, gingen ze er nog vanuit dat een groei van het biologisch areaal van de huidige 7,7 procent naar 12 procent wel haalbaar was. Maar dat was voor de aanstelling van de nieuwe Commissie, en voor diens lancering van de Green Deal en de bijbehorende Farm to Fork-strategie.
„Omdat in die strategie wordt ingezet op een drastische vermindering van het gebruik van kunstmest en pesticiden, komt biologische landbouw binnen het bereik van veel meer boeren“, vertelde een medewerker van de Europese Commissie. „Dan is 25 procent biologisch areaal naar onze inschatting goed haalbaar.”
Wilde denkt dat dat voor Nederland ook te doen is. Maar dan moet de overheid dat wel stimuleren, door gebruik te maken van het fonds dat de Europese Commissie in het leven heeft geroepen om de omschakeling te stimuleren, en door het inzetten op het nieuwe instrument van eco-diensten in het nieuwe GLB.
Markt
Maar productie is niet de bottleneck. Een belangrijke reden waarom maar 4 procent van het Nederlandse landbouwareaal biologisch is, is dat de consument op het ogenblik overwegend gangbaar koopt. „De burger wil wel biologische landbouw in Nederland, maar op het moment dat hij de supermarkt in loopt kijkt hij toch vooral naar de prijs, en slaat dan de biologische producten over.” Wilde pleit dan ook voor een stimulering van biologisch geproduceerd voedsel bij de consument, door er een BTW-tarief van 0 procent op te heffen. „Dat is ook eerlijker, want biologisch geproduceerde producten kosten de maatschappij minder, omdat ze de bodem, het grondwater, de biodiversiteit, het klimaat en de gezondheid van mens en dier nauwelijks belasten.”
De Europese Commissie erkent ook dat de markt er nu nog niet is om biologische producten af te zetten op de schaal die het voor ogen heeft. Zij wil die markt creëren door meer bewustwording bij de consument. Bijvoorbeeld door verplichte, betere etikettering en door voedselvoorlichting op scholen. Op die manier moet binnen tien jaar de markt voor biologische producten groeien naar 25 procent.
Bewustwording
Volgens consumptiesocioloog en onderzoeker Hans Dagevos van Wageningen University (WUR) gaat dat echter niet genoeg helpen. Dagevos houdt bij WUR onder andere de consumentenmarkt voor biologische producten al jaren in de gaten. Het creëren van bewustwording onder consumenten is de afgelopen tien jaar al gebeurd, zegt hij. Daarmee is volgens hem dat deel van de markt wel gegroeid, maar niet zo enorm als wat de Europese Commissie in de komende tien jaar hoopt te bereiken. „En als je de komende tien jaar hetzelfde blijft doen, moet je daar geen wonderen van verwachten.”
Die 25 procent marktaandeel zal de Commissie alleen kunnen halen als ze direct in de markt ingrijpt, stelt Dagevos. Andere beprijzing van biologische producten, bijvoorbeeld, of productiebeperking van gangbare voeding. Daarover heeft de Commissie het echter niet gehad in haar presentatie.
De onderzoeker wil niet enkel negatief zijn. „De Commissie geeft met zijn doelstelling wel een duidelijk signaal af", vindt hij. „Ze nemen helder stelling." Nu is het volgens Dagevos zaak dat ze die stellingname ook opvolgen met beleid.
Intensief
Met de nadruk op het landbouwareaal lijken de intensieve sectoren buiten schot te blijven. Deze sectoren hebben meestal weinig grond en dragen daarom weinig bij aan de geformuleerde doelstelling.
Toch rekent de Commissie erop dat ook hier bedrijven de omslag maken. De keuze om areaal als doelstelling te nemen, heeft ermee te maken dat dit een duidelijk te definiëren en te meten eenheid is, en bovendien een waar nu al veel Europees geld naar toe gaat in de vorm van hectarepremies. De Commissie gaat er echter van uit dat ook in deze sectoren de producenten de consumenten zullen volgen, als de vraag naar biologische productie stijgt.
Wilde wijst erop dat alle landbouwsectoren elkaar nodig hebben bij de omschakeling. „De mest die voortkomt uit veeteelt heb je nodig voor vruchtbare landbouwgrond. Dat betekent dat niet maar één sector biologisch kan groeien, want dan ontstaan overschotten en tekorten. Ze hebben elkaar nodig.”