'Tijdelijk minder opzetten beter dan markt die langdurig verziekt is'
'We moeten gezamenlijk uit deze crisis komen'
Dat stellen Jan Verhoijsen, vakgroepvoorzitter vleeskuikens van LTO/NOP en Dick Schieven, voorzitter van de sector advies commissie vlees van de NVP. „Als vleeskuikenhouders moeten we luisteren naar de markt. Nu de vraag naar kip door de Europese lockdown veel lager is, moeten we tijdelijk minder produceren. Overleg tijdig met je afnemer over de opzetaantallen”, adviseert Verhoijsen vleeskuikenhouders. Schieven beaamt dat. „Slachterijen hebben het beste zicht op de afzet van kip. Slachterijen moeten daarom de regie nemen en in overleg met vleeskuikenhouders bepalen hoeveel kuikens ze minder opzetten en daarmee ook de opbrengstprijs op peil houden.”
Los van de marktsituatie zijn er volgens Schieven meer redenen om minder op te zetten. „Nu lijkt het de goede kant op te gaan met corona. Maar stel dat er meer gevallen bijkomen en slachterijpersoneel of NVWA-toezichthouders uitvallen, dan kan het gebeuren dat slachterijen straks eind mei en begin juni niet hun volledige slachtcapaciteit kunnen benutten en vleeskuikenhouders in de knel komen. Zeker wanneer er ook nog eens warm weer bij komt. Daarnaast kunnen er ook kippenvangers besmet raken met corona waardoor er te weinig mensen zijn om de vleeskuikens te vangen.”
25 procent minder opzetten
Verhoijsen zet op zijn eigen vleeskuikenbedrijven in en rondom Someren (NB) zo’n 25 procent minder kuikens op. „Als vleeskuikenhouderij kunnen we vanwege de korte cyclus snel inspelen om een veranderende marktvraag. Zo kunnen we minder kuikens opzetten en dan eventueel later of niet uitladen, langer leeg staan of één of meerdere stallen leeg laten en onderhoud in die stallen doen”, noemt Verhoijsen.
„Nu al zijn de vleeskuikenprijzen flink gedaald, maar het kan nog gekker. Zo zijn de aardappelprijzen al twee derde gedaald”, relativeert Verhoijsen. „Door gezamenlijk minder op te zetten, moeten we er met zijn allen voorkomen dat de vleeskuikenprijzen nog harder zakken.” Verhoijsen vraagt alle vleeskuikenhouders om hier in overleg met hun afnemer gehoor aan te geven. „Alleen samen kunnen we ervoor zorgen dat de vleeskuikenprijzen redelijk op niveau blijven.”
‘Verziekte markt voorkomen’
„Minder opzetten zorgt op korte termijn voor pijn. Maar voorkomt dat de prijzen langdurig op een bedroevend laag niveau liggen. Stel dat we nu gewoon door produceren. Dan raken de vrieshuizen overvol en komt die kip straks, wanneer de vraag weer aantrekt, ook weer op de markt.” Dat één vleeskuikenslachterij vleeskuikenhouders die minder reguliere kuikens opzetten en niet uitladen 3,5 cent extra per kilo uitbetaald, vindt Verhoijsen een mooi gebaar. „Het is goed om vleeskuikenhouders te belonen, die inspelen op de marktvraag.”
De ervaren Verhoijsen sluit zelfs niet uit dat slachterijen contracten niet meer nakomen en zich beroepen op overmacht. „Als vleeskuikenhouder kun je nu wel zeggen ‘ik heb een afnamecontract voor die uitbetalingsprijs’ maar als een slachterij failliet gaat omdat zijn afzet met 90 procent is gedaald, kun je wel fluiten naar je centen. Het is nu echt crisis. Daarom roep ik alle vleeskuikenhouders op om mee te denken en in overleg met hun afnemer de opzetaantallen te verlagen.”
Import stoppen
Zowel Verhoijsen als Schieven pleiten ervoor om de import van kip uit Oekraïne en Brazilië per direct te stoppen. Nepluvi stelde dit begin april ook al voor. „Kip uit Oekraïne en Brazilië voldoet niet aan de EU-standaarden. Dit is oneerlijke concurrentie. Dit verzwakt de positie van pluimveehouders in de EU op zowel korte als lange termijn. Dat moeten we in de EU niet willen omdat we zelf genoeg voedsel produceren. Op korte termijn verziekt goedkope kip uit Oekraïne en Brazilië de EU-markt nog meer dan nu al het geval is”, motiveert Schieven.
In het overleg met LNV is gesproken over steunmaatregelen, maar daar wil het ministerie niet in mee. „Als gevolg van de coronacrisis is de hele vleeskuikenmarkt ontwricht. Waar andere sectoren overheidssteun krijgen om de continuïteit te waarborgen, zou het mooi zijn als de minister ook een gebaar maakt naar de vleespluimveehouderij”, vindt Schieven. In overleg met de sector zijn er prima mogelijkheden voor een extra steuntje in de rug, volgens hem.
Overschot kipfilets opkopen
„De minster kan bijvoorbeeld het overschot aan kipfilets opkopen of vleeskuikenhouders en vleeskuikenouderdierenhouders een vergoeding te geven voor inkomstenderving. Dat een vermeerderaar die zijn vleeskuikenouderdieren vier weken eerder laat slachten een vergoeding krijgt voor het aantal eieren dat hij minder heeft geraapt. Of dat een vleeskuikenhouder een vergoeding krijgt voor de kuikens die hij minder opzet.“
„Met het opkopen van broedeieren hebben we de kortste klap, met het opkopen van moederdieren en een vergoeding zijn we er ook. Zodra de markt weer in evenwicht is, door de opkoop van broedeieren, komt de rest vanzelf mee. Vergeleken met de steun voor andere sectoren hoeft de steun voor de vleespluimveehouderij maar een schijntje te bedragen”, zegt Schieven. Zo vroeg Air France-KLM om 10 miljard euro steun van de Nederlandse en Franse regeringen en banken.
‘Gezamenlijk door crisis komen’
De vleeskuikenhouderij heeft volgens Schieven bewezen dat het een crisis wel kan doorstaan zolang er gezamenlijk aan gewerkt wordt. „Regulering van productie en het bevriezen van de opbrengstprijzen maken het voor iedereen helder.”
Schieven en Verhoijsen benadrukken dat de grotendeels weggevallen afzet van vleeskuikens een probleem is van de hele vleeskuikenketen. „Alle spelers in de vleeskuikenketen ondervinden nadelen van de crisis”, zegt Verhoijsen. „We hopen evenals andere sectoren op overheidssteun. Dat vergoedt hopelijk een groot gedeelte van de schade. Maar voor een ander gedeelte moeten we de kosten samen betalen”, zegt Schieven. „De kosten moeten in de keten verdeeld worden. Dat is in het verleden ook altijd zo gedaan. Wanneer alle schakels minder gaan produceren, maar wel de prijs gelijk houden is de pijn gelijk verdeeld. Wat heel belangrijk is, dat de import van buiten de EU stopt. Deze goedkope producten verzieken de markt voor een veel langere tijd. Nederland is op wereldniveau een regionale producent binnen de EU.”