Continu waterverstrekking aan ouderdieren schiet doel voorbij
Dat zegt Piet Faber, vicevoorzitter stuurgroep vermeerdering en vermeerderaar in het Friese Nijeberkoop. De NVWA heeft de minister gevraagd om een beleidsregel over permanente waterverstrekking op te stellen. Uit een risicobeoordeling van BuRO, Bureau Risicobeoordeling en onderzoek van het NVWA, blijkt dat de meeste vleeskuikenouderdieren niet permanent toegang tot water hebben wat nadelig zou zijn voor het dierenwelzijn. De resultaten van diverse lopende onderzoeken worden geëvalueerd en waar mogelijk direct toegepast of verwerkt in een plan van aanpak. Dat plan moet volgens minister Schouten voor juli 2020 gereed zijn, al kan het zijn dat het door corona vertraging oploopt.
Doelvoorschrift
Piet Faber heeft een gesprek met het ministerie, verantwoordelijken bij NVWA en Rick van Emous als deskundige van WUR, aangevraagd.
„Ik durf te stellen dat vleeskuikenouderdieren geen tekort aan water hebben. Wij als vermeerderaars zien veel meer in doelvoorschriften dan in middelvoorschriften waarbij de overheid zegt wat wij als boeren moeten doen. Natuurlijk kunnen we de kippen de hele dag water geven: je laat de druk van de nippellijn af of zorgt voor een laag waterniveau in de drinktorens. Dat is een schijnwerkelijkheid en kun je vergelijken met mensen die de hele dag water door een rietje moeten drinken”, aldus de vermeerderaar. Hij vergelijkt het gedrag van kippen in de natuur waar ze ook niet de hele dag drinken. „Natuurlijk moeten de pluimveehouders zorgen voor voldoende drinkwatergelegenheid zodat de kippen in een natuurlijk tempo voldoende water kunnen opnemen. Dat wil je als pluimveehouder ook. Wel voer maar onvoldoende water geeft natuurlijk stress”, zegt Faber.
Eenvoudige controle
Volgens de vermeerderaar is het eenvoudig te controleren of kippen voldoende water krijgen door het voelen van de kroppen. Die moeten altijd soepel zijn. Het liefst laat Faber in de praktijk zien hoe de vleeskuikenouderdieren gehouden worden en hij nodigde al vaker NVWA ambtenaren op zijn bedrijf uit. Faber: „Ik heb bijvoorbeeld traaggroeiende vleeskuikenouderdieren en moest voor QS het aantal nippels verhogen. Als je in de stal kijkt, staat er geen kip te drinken. Het is nadelig voor het strooisel en dus het klimaat en de extra investeringen zijn kostprijsverhogend.”
Het ministerie loopt vaak voorbij het vakmanschap van boeren. De vermeerderaars en opfokkers hebben met het BIB, Breeders In Balance project, goede mogelijkheden om diverse onderzoeken uit te voeren.
„Deze berichtgeving heeft weer een hoog gehalte van inspraak zonder inzicht wat leidt tot uitspraken zonder uitzicht. We gaan voor een goed gesprek, niet via internet maar in real life. Mijn motto is ‘Alleen ga je sneller maar samen kom je verder”, besluit Faber.
Lees hier de Risicobeoordeling waterverstrekking aan vleeskuikens en vleeskuikenouderdieren.