Specialist bekritiseert DGF en werkwijze RVO, LNV en Avined
'DGF tarieven en creditnota's onjuist, bezwaar maken ondoenlijk'
In de wetgeving over DGF is niets opgenomen voor bijzondere omstandigheden, weet Brok. Hier zijn ook Kamervragen over gesteld. „Als de dieren, bijvoorbeeld door een stalbrand niet de volledige periode uitzitten in de stal mag je verwachten dat de DGF-heffing na ratio wordt verrekend. Dat is nu niet het geval”, stipt Brok aan. „Er zijn leghennenhouders die de volledige DGF-heffing moeten betalen, terwijl hun hennen geen ei gelegd hebben vanwege een brand.”
„Toen het Productschap (PPE) er nog was, kon er in dat soort gevallen worden gebeld, dan werd er een rechtvaardige oplossing gezocht”, vergelijkt Brok. „Het beheer van het DGF wordt nu door de overheid geregeld en het DGF is in verstikkende wetgeving verankerd. Bezwaarschriften worden op juridische gronden volledig afgewezen”, bekritiseert Brok. „Het lijkt wel dat we een FDF nodig hebben om met de vuist op de tafel te slaan.” Stichting Avined, die namens de pluimveesector over het DGF gaat, is volgens Brok onvoldoende op de hoogte van praktijksituaties in de verschillende pluimveesectoren en de 25 categorieën. Het ministerie van LNV is bovendien niet bereid om ernaar te kijken. Brok vindt dat Avined met de vuist op tafel moet slaan.
Bezwaar maken ondoenlijk
„Het gaat wel over 78 miljoen euro die de pluimveesector maximaal moet betalen aan het DGF tot 31-12-2024. Dat is niet niks. Een gemiddeld pluimveebedrijf betaalde in 2014 zo’n 1.500 euro aan het DGF. Nu in 2020 betaalt een gemiddeld bedrijf al tussen de 4.000 en 19.000 euro. Bezwaar maken tegen een te hoge DGF-heffing loont dus.”
Voor 1 individuele pluimveehouder is het (bijna) niet te doen om bezwaar te maken, stelt Brok. „Hiertegen ingediende bezwaarprocedures worden, altijd door RVO afgewezen. Daarom blijft het noodzakelijk dat specialisten dit wel doen, die overzicht op de pluimveehouderij hebben en vooral op de RVO werkwijze, en haar antwoorden.”
Brok heeft nog veel beroepszaken lopen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). „Het CBb loopt echter helemaal vol met beroepszaken. Meerdere dossiers liggen nu zes tot tien maanden klaar voor behandeling bij het CBb, maar zittingsdagen zijn er nog niet ingepland.”
‘RVO hanteert willekeur’
Op 23 april 2019 werd de correctiekorting op DGF 2018 van kracht. Aanvragen van deze correctiekorting was niet nodig. Veel pluimveehouders kregen een creditnota van RVO, anderen ontvingen niks. „De mogelijkheid tot bezwaar maken ontbrak”, benadrukt Brok. „Bij het maken van de creditnota’s door RVO zijn er fouten gemaakt in de uitvoering omdat de dieraantallen niet klopten.” Brok schat in dat dit bij 40 procent van de creditnota’s fout is gegaan.
„Het probleem hierbij is dat de pluimveehouder het vaak niet weet. Wie geen creditnota heeft gekregen, denkt daar ook niet aan. Dat is logisch. Wie wel creditnota heeft ontvangen, is blij omdat hij geld terug krijgt, maar weet niet dat de creditnota ook onjuist kan zijn. Sommige pluimveehouders hebben onterecht te veel geld teruggekregen, anderen hebben onterecht niks of te weinig teruggekregen.” Brok is daar zeer ontstemd over. „RVO hanteert willekeur”, stelt hij. „Ik blijf me inzetten voor een transparant, rechtvaardig en betaalbaar Diergezondheidsfonds met draagvlak van alle pluimveehouders.”