Veel onduidelijkheid nieuwe KAT-eisen opfok
Eind januari ontvingen de fokkerij-organisaties en opfokkers een brief en informatie van het Duitse KAT (Verein für Kontrollierte Alternative Tierhaltung) dat de eisen voor opfokkers min of meer gelijkgetrokken worden met die van de leghennenhouderij. Na de strengere eisen voor het houden van leghennen zijn nu de opfokkers aan de beurt om hun stallen aan te passen. Maar er zijn nog tal van onduidelijkheden.
Lees het hele artikel in de nieuwe editie van Pluimveeweb, die op donderdag 12 maart is verschenen. Ontvangt u Pluimveeweb nog niet? Vraag dan hier een proefnummer aan. Wilt u een abonnement op vakblad Pluimveeweb? Klik dan hier.
Nieuwe KAT-eisen aan stalinrichting en huisvesting
Een van de belangrijkste eisen is dat de stalbezetting nu aan normen is gebonden. Van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2024 geldt dat vanaf de 35ste levensdag de bezetting niet meer dan 20 dieren per vierkante meter volledig bruikbare oppervlakte mag bedragen. In stallen waar de bruikbare oppervlakte uit meerdere niveaus bestaat, bedraagt de bezetting maximaal 40 dieren per vierkante meter. Vanaf 1 juli 2024 geldt een bezettingsnorm van niet meer dan 18 dieren per vierkante meter. In stallen met meerdere niveaus is dit maximaal 36 dieren. Hiermee verliest de opfokker productie en flexibiliteit. Niet langer is de kwaliteit van de hennen maatgevend, maar een vaste norm.
Bruikbare oppervlakten
Overigens verstaat KAT onder bruikbare oppervlakten dat de breedte minimaal 30 centimeter is met een vrije hoogte van minimaal 40 centimeter en een helling van maximaal 14 procent. Inbegrepen zijn de voer- en drinkvoorzieningen, zit- en aanvliegstokken en voorzieningen om het doorgroeien van nagels tegen te gaan, waar de jonge hennen overheen of onderdoor kunnen lopen. In stallen die bestaan uit meerdere niveaus liggen maximaal 4 niveaus boven elkaar, waarbij de vloer het eerste niveau is.
Scharrelruimte
Naast de eisen van de bezettingsdichtheid heeft KAT ook voorwaarden voor de scharrelruimte. Onder scharrelruimte wordt het gedeelte van de stal verstaan dat beschikt over een vlakke verharde vloer die over de gehele oppervlakte bedekt is met afleidingsmateriaal waarin de jonge hennen vrij kunnen rondscharrelen en stofbaden. De scharrelruimte moet minimaal 25 procent van de bruikbare stalvloeroppervlakte zijn en geldt alleen voor het onderste niveau. De vloer is steeds bedekt met geschikt strooisel. Jonge hennen krijgen zo vroeg mogelijk, maar uiterlijk vanaf de 35e levensdag, toegang tot de scharrelruimte.
Afleidingsmateriaal
Behalve over strooisel beschikken de dieren ook over ander speel- en afleidingsmateriaal. Vanaf de 1e levensdag moeten de dieren de beschikking krijgen over afleidingsmateriaal. Zitstokken dienen geplaatst te worden op minimaal 17 cm van de wand en met een horizontale asafstand van minimaal 25 cm. Boven zitstokken, die door de hennen aangevlogen worden, is ten minste 40 cm vrije hoogte beschikbaar. Boven zitstokken die door de hennen ‘beklommen’ worden, is ten minste 20 cm vrije hoogte beschikbaar. Ten minste een derde van deze stokken moet verhoogd aangebracht.
Water en voer
De voeder- en drinkvoorzieningen zijn zo geplaatst dat alle dieren steeds toegang tot voer en water hebben en dat mogelijke vervuiling van water of voer tot een minimum is beperkt. Vanaf de 50e levensdag bedraagt de lengte van langwerpige voerbakken ten minste 4,5 cm per dier en van ronde voerbakken ten minste 4 cm. Bij watervoorzieningen via nippels of bekers is vanaf de 50e levensdag per 10 dieren ten minste een voorziening beschikbaar. Bij ronde drinkbakken bedraagt de lengte van de voor dieren toegankelijke kant ten minste 1 cm per dier.
Licht en daglicht
De stallen zijn zodanig verlicht dat de dieren elkaar en de verzorger kunnen herkennen. De verlichtingsinstallatie is zodanig aangelegd dat er een goede lichtverdeling is. De inval van natuurlijk daglicht is verplicht. De lichtopeningen in de stal komen overeen met ten minste 3 procent van de bruikbare stalvloeroppervlakte. Vanaf de 15e levensdag van de dieren bedraagt de lichtperiode ten minste 8 uur per dag. Er is een ononderbroken duisternisperiode van 8 uur. Voorafgaand aan de duisternisperiode wordt een periode van halfduister in acht genomen.
Klimaat en stroom
Het klimaat in de stal is aangepast aan de gezondheid, de bezettingsdichtheid en de leeftijd van de jonge hennen (ventilatiesysteem, omgevingstemperatuur). Jonge hennen mogen daarnaast nergens direct worden blootgesteld aan stroom. Er mogen geen andere voorzieningen aanwezig zijn, de gemakkelijk aan een stroombron kunnen worden aangesloten en als schrikdraad kunnen fungeren. Wanneer schrikdraad ter afschrikking wordt gebruikt op voer- en drinksystemen, mogen voor de bevestiging geen isolatoren worden gebruikt. Het bedrijf moet daarnaast beschikken over een noodstroomvoorziening die de verzorging van de dieren bij stroomuitval garandeert.
Naast deze eisen omtrent stalinrichting heeft KAT ook eisen opgesteld omtrent management, hygiëne, gezondheid, kwaliteit gebouwen en registratie. Download hier de Nederlandse versie van de KAT-eisen.
Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: KAT Verein für Kontrollierte Alternative Tierhaltung