Boeren willen voor acceptabele vergoeding best nog meer natuurinclusief werken
Dat blijkt uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). Het doel van het onderzoek was om na te gaan wat de bereidheid van boeren is om te investeren in natuurinclusieve landbouw en hoe daar in het beleid op kan worden ingespeeld.
Elfhonderd mensen vulden daartoe een enquête in, van wie 950 LTO-leden en 150 niet-LTO-leden. Meer dan de helft van de LTO-respondenten (58 procent) nam tot dusver al meerdere maatregelen voor een meer natuurinclusieve bedrijfsvoering, zoals extra weidegang, bloeiende akkerranden of gebruik van groenbemesters.
Van deze boeren heeft 18 procent natuurinclusiviteit verdergaand in de bedrijfsvoering doorgevoerd. De boeren die op dit moment nog wat minder aan natuurinclusieve landbouw doen, gaven in het onderzoek aan dat zij best meer maatregelen willen nemen, maar dat hier wel een vergoeding tegenover dient te staan.
Stapje meer doen
Boeren die al iets aan natuurinclusieve maatregelen doen, zijn volgens het PBL en VU eerder bereid een stapje meer te doen. Om ook andere boeren mee te krijgen, is het beter verspreiden van kennis over deze vorm van landbouw en het geven van aandacht aan de onzekerheden waarmee de omschakeling naar dit type landbouw gepaard gaat, van groot belang, stellen de onderzoekers. De omschakeling betekent vaak een extensivering van de bedrijfsvoering en dus een ander verdienmodel.
Lange termijn zekerheid in het beleid en financiële prikkels zijn nodig om boeren de zekerheid te bieden die nodig is om hun bedrijfsvoering, en daarmee ook het Nederlandse landbouwsysteem, natuurinclusiever te maken.
Economisch verantwoord
LTO reageerde op het onderzoek: „Boeren willen een bedrijfsvoering die in economisch, sociaal en ecologisch opzicht overdraagbaar is naar een volgende generatie. In dat denken past een meer natuurinclusieve bedrijfsvoering. Het onderzoek bevestigt dat een meerderheid stappen zet, maar ook is klip en klaar dat maatregelen economisch verantwoord moeten zijn. Dat kunnen niet alleen subsidies zijn. De markt zal uiteindelijk bereid moeten zijn daarvoor te betalen.”
Rabobank laat als reactie weten de financiële prikkels samen met ketenpartijen (waaronder de overheid) te willen ontwikkelen en tot nieuwe verdienmodellen te komen voor financieel perspectief op de lange termijn. Volgens hun collega’s van Triodos bank heeft deze vorm van landbouw zich inmiddels overduidelijk bewezen als volhoudbaar bedrijfsmodel.
Tekst: Geert van den Biggelaar
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in Noord-Brabant. Studeerde veehouderij aan de HAS in ’s-Hertogenbosch vervolgens dierwetenschappen aan de Wageningen Universiteit. Sinds 2016 parttime melkveehouder en parttime redacteur bij Agrio. Verantwoordelijk voor melkvee-gerelateerde onderwerpen in vakblad Melkvee, website Melkvee.nl en de regiobladen.
Beeld: Ruth van Schriek
Bronnen: Vrije Universiteit Amsterdam, Planbureau voor de Leefomgeving