Brabantse veehouders krijgen uitstel tot 1 januari 2021
Met het besluit heeft de Brabantse provinciale politiek de harde lijn van 2017 een beetje losgelaten en gezorgd voor, zoals Statenlid Van Pinxteren (Lokaal Brabant) het noemt, meer realisme. In hun betoog erkenden gedeputeerden Rick Grashoff (GroenLinks) en Anne-Marie Spierings (D66) dat 1 april een onmogelijke opgave voor veehouders was. Grashoff: „Uitstel is noodzakelijk om in een ordentelijk proces samen verder te komen.”
Grashoff gaf wel aan dat uitstel van negen maanden een tussenvoorstel is en wil binnen twee maanden met landbouw- en milieupartners in overleg om te praten over nieuw beleid. Dit uitstel is geen tijdkopen of afstel, verzekerde de GroenLinkse gedeputeerde aan de Provinciale Staten.
Uitstel goed voor politiek niet voor boeren
SP en PvdD waren in het debat tegen een uitstel. „Niet meer ruimte en niet meer tijd”, luidde het standpunt van de PvdD. De andere partijen zagen dat uitstel echt noodzakelijk is. VVD wilde zelfs de deadline opschuiven naar 2024, omdat als het overleg met alle betrokken partijen is afgerond, de deadline van 1 januari 2021 alweer bijna in zicht is. Er is meer tijd nodig. PVV, SGP/CU en Lokaal Brabant pleitten zelfs in twee amendementen om terug te gaan naar de oorspronkelijke deadline van 2028.
CU/SGP Statenlid Hermen Vreugdenhil verklaarde: „Uitstel van negen maanden is goed voor de politiek maar niet voor de boeren.” Hoewel FvD en CDA hier niet afwijzend tegenover stonden, stemden zij niet voor het amendement. FVD stemde niet, omdat het uit protest niet wenste deel te nemen aan het debat en zich ook onthield van stemming (behalve voor uistel tot 1 januari 2021). Voor het CDA is het aangenomen voorstel van uitstel een tussenstap en de partij wil de komende tijd herziening van het veehouderbeleid in Brabant. CDA-er Ankie de Hoon: „Uitstel van negen maanden is te weinig, maar we stemmen in om tijd kopen om een betere oplossing te vinden. De agrarische sector krijgt even lucht. Niks doen is nu geen optie.”
Maatwerk en noodzakelijke technieken
Er werden ook verschillende moties ingediend, onder meer voor meer ruimte voor jongveestallen in combinatie met weidegang en verder uitstel voor de kalverhouderij. Alle moties werden echter verworpen. Wat opvallend aan het debat was, en waardoor ook de harde lijn is verzacht, was dat zowel de gedeputeerde Grashoff als Spierings door voortschrijdend inzicht lieten merken dat ze erkenden dat er tal van problemen op de veehouders afkomen waar veehouders zelf weinig invloed op hebben. In een aantal gevallen is er echt maatwerk nodig en zijn de noodzakelijke technieken en innovaties nog niet beschikbaar voor de praktijk.
Ook stonden ze sympathiek tegenover het idee om jongvee meer ruimte te geven en de kalverhouderij nog meer uitstel te verlenen, omdat emissiebeperkende techniek nauwelijks voorhanden zijn. Grashoff gaf tevens aan dat nieuw beleid niet moet leiden tot verdergaande schaalvergroting en dat familiebedrijven ondersteund moeten worden.
Was de coalitiecrisis nodig
Voor het CDA was de zachtere beandering van D66 en GroenLinks een beetje vreemd om te horen en Vreugdenhil merkte op: „Is de coalitiecrisis wel nodig geweest, want we voeren nu een goed debat. We hadden dit eerder kunnen doen.”
De toon en kleur van het debat is dus veranderd en dat heeft wellicht ook te maken met de verkleinde machtsbasis van D66 en GroenLinks nu VDD, CDA en FvD met elkaar een coalitie willen smeden. Als deze coalitie er komt en er weer een ander, boervriendelijker ontwerpvoorstel op tafel gelegd wordt, dan kan het uitstel van negen maanden voor de Brabantse boeren wel eens heel waardevol zijn geweest.