Column: Sieta van Keimpema: ‘Spiegelbeeld vertel eens even’
Woest zijn ze: al die zelfbenoemde ‘groene’ politieke partijen in Den Haag. Ondanks al hun gedemoniseer van de veehouderij, lukt het maar niet om de burgers tegen de boeren op te zetten. Dat lukte niet op 1 oktober, niet op 16 oktober en zelfs niet na 18 oktober wijst de poll van De Telegraaf uit: 76 procent van de Nederlanders vind het prima dat de boeren actie blijven voeren. Genoemde reden? Een inmiddels diepgeworteld wantrouwen in politiek Den Haag.
Waarom is demonisering van de landbouw zo belangrijk voor een aantal partijen? Om de politieke agenda betreffende halvering van de veestapel door te kunnen zetten zonder veel verzet. En ze waren al lekker op weg: het moraal onder de boeren was na jarenlang getreiter door politiek Den Haag inmiddels zo laag dat 4 op de 10 boeren wilden stoppen. En daar ging 1 oktober niets veranderen. Daarom ook die brief op 4 oktober. Om iedere vorm van moraalherstel direct in de kiem te smoren. Een minachtende boodschap uit Den Haag na 1 oktober, die in feite de exit voor een belangrijk deel van de boeren betekende.
Haagse bluf
Maar de Haagse bluf had buiten FDF en haar achterban gerekend. Buiten het vuur en de passie van de strijders. Twee weken later al, op 16 oktober was het groter, indrukwekkender, met felle, steekhoudende kritiek op het falende beleid. En burgers begrijpen het, ondersteunen het.
De grote opruiming van boeren stagneerde verder toen ook nog het Landbouwcollectief opgericht werd. En al snel met een pracht plan kwam dat de Nederlandse maatschappij per direct een uitweg bood uit de ‘stikstofimpasse’. Zonder krimp van de veestapel. En toen werd het 13 december. Vrijdag de dertiende. In Brabant en voor Brabant. Door de volharding van de FDF strijders stapte het CDA uit de Brabantse coalitie. En sneuvelden de kroonjuwelen van de anti veehouderijpartijen: hun stikstofplannen. Die sterfhuisconstructie voor de Brabantse boeren.
Met zijn idiote eisen. Waarbij eigendom en grondrechten de boeren ontnomen zouden worden. Deze verregaande Brabantse stikstofplannen werden op dertien december het Waterloo voor de anti veehouderij lobby. Een gevoelige politieke nederlaag. En toen ook nog bleek dat het landbouwcollectief een principe akkoord had met minister Schouten waardoor krimp van de veestapel niet nodig bleek, barstte de bom. En begon het politieke opportunisme.
Geen Holocaust referentie
De ongelukkig geformuleerde woorden van de voorzitter van FDF werden van een andere lading voorzien. Mark refereerde natuurlijk niet aan de Holocaust – zoals hij naderhand aan een journalist ook bevestigde - de suggestie is gewoonweg shockerend, maar aan de beleidsmakers die het in de 30-er en 40-er jaren mogelijk maakten om mensen uit te sluiten. Voor die uitleg of de verklaring van FDF de dag er op, was geen ruimte.
Op 20 december, werd een motie van PvdA’er Moorlag in stemming gebracht om ‘personen of organisaties die de Jodenvervolging of de Holocaust relativeren of bagatelliseren geen positie aan de overleg- of de onderhandelingstafels te geven’. Dat is het statement van politiek Den Haag. Om “een heldere morele grens te trekken” aldus de heer Moorlag. Echt? Of is dit niets meer dan een afrekening? Met Mark van den Oever? Met zijn FDF strijders?
Moraalridders uit politiek correct Nederland
Want waarom zagen we deze politieke moraliteit al niet veel eerder: na de opmerkingen van Robert Long, van Youp van ’t Hek, hoogleraren Roos Vonk en F.R. Ankersmit, Koos van Zomeren, Esther Ouwehand enz. enz. Allemaal refereerden ze letterlijk en veelvuldig aan de Holocaust in combinatie met veehouderij. Noemden ze boeren kampbeulen en nazi’s. Waar waren de moraalridders uit politiek correct Nederland toen? En neem me niet kwalijk: als de Kamer naar aanleiding van deze motie aan zelfreinigend vermogen gaat doen, dan glijden er nogal wat mensen uit de huidige Kamer door het afvoerputje. Mensen die vóór de motie stemden.
In het geval van Robert Long volgde een juridische procedure door LTO. LTO verloor: de vrijheid van meningsuiting is belangrijker, stelde de rechter kortgezegd. Wat betekent dat voor de motie van 20 december? Dat Mark van den Oever vrijdag de dertiende akelig dicht bij de waarheid zat, zoals hij zijn woorden wél bedoeld had: dat een kleine minderheid (de boeren) door de meerderheid (politieke besluitvorming) wordt gedecimeerd? Dat hun bezit mag worden afgenomen (afromen rechten)? Als dat via democratische besluitvorming gaat? Zelfs al tast dat grondrechten aan? Dit zijn, bewijst de geschiedenis, vaak de eerste kenmerken van een beleid dat uit de bocht vliegt.
Kamer doet aan willekeur
De Kamer beperkt de vrijheid van meningsuiting via een motie. De Kamer negeert daarmee de wet. De Kamer doet aan willekeur door de ruime en niet concrete formulering van die motie. De Kamer veinst moraliteit. De Kamer heeft een andere agenda. Gelukkig verklaarde minister Schouten al tegenover FDF dat ze aan het Landbouwcollectief overlaat wie aan tafel zit. En FDF zit vanaf het begin voor het Landbouwcollectief mee aan tafel.
De belangen omtrent stikstof zijn enorm. Alle rechten en ruimte liggen praktisch bij de boeren. De economie ligt plat door de stikstofuitspraak van de Raad van State. Hoe los je dat op? Door degenen die de ruimte in handen hebben, gelegaliseerd - via de democratische besluitvorming - die ruimte te ontnemen. Niet om Nederland op te schonen. Maar om te groeien. Groei voor Schiphol of vliegveld Lelystad, voor Tata Steel, voor Shell, voor de Amercentrale, voor al die grote vervuilers. Om van de duizenden stikstof producerende bedrijven die geen vergunning hebben, nog maar te zwijgen.
En de burgers? Voor hen klaart de lucht niet op. Letterlijk en figuurlijk. Door politiek Den Haag. Die deze ongemakkelijke realiteit niet gereflecteerd wil zien. Mark had het over een spiegel. Zag het monster zichzelf daar in?
Sieta van Keimpema, Woordvoerder FDF
Tekst: Sieta van Keimpema
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Farmers Defence Force