Praktische tips van vleeskuikenadviseurs
Wilt u uw voetzoollaesiesscore zo laag mogelijk houden?
De vleeskuikenadviseurs van Coppens Diervoeding doen er alles aan om de voetzoollaesies bij vleeskuikenhouders zo laag mogelijk te houden. De nutritionisten monitoren de voetzoollaesiesscores nauwlettend en passen indien nodig de samenstellingen van het voer aan. Lees hieronder de praktische tips van de vleeskuikenadviseurs om het strooisel zo droog mogelijk te houden en voetzoollaesies te voorkomen:
Maar eerst gaan we in op de maatregelen die genomen moeten worden als de voetzoollaesiesscore te hoog is.
Maatregelen bij te hoge scores
Voetzoollaesies bij vleeskuikens kunnen onder andere worden veroorzaakt door nat en plakkerig strooisel. Dit kan vele oorzaken hebben en de aanpak ervan verschilt van bedrijf tot bedrijf.
- Is de gemiddelde score over een kalenderjaar op uw bedrijf lager dan 80 punten? Dan valt u binnen de wettelijke norm.
- Is de gemiddelde score op uw bedrijf tussen 80 en 120? Dan maakt u aan het einde van het kalenderjaar een plan om deze score te verbeteren. Noem hierin concrete maatregelen om de voetzoollaesiesscore lager te maken. Onze pluimveeadviseurs helpen u graag mee om dit verbeterplan op te stellen. Stuur het verbeterplan voor 1 februari op naar Avined.
- Is de gemiddelde score op uw bedrijf boven de 120? Dan is de situatie ernstig. U neemt dan in het volgende kalenderjaar onderstaande maatregelen:
- Verbeterplan insturen: U maakt na afloop van het kalenderjaar een verbeterplan. Noem hierin concrete maatregelen om de VZL-score te verlagen. Onze pluimveeadviseurs helpen u graag om dit verbeterplan mee op te stellen. Stuur het verbeterplan vóór 1 maart op naar Avined.
- Is de gemiddelde score van het jaar voor de betreffende stal hoger dan 120, dan bent u verplicht de bezettingsdichtheid in uw stal te verlagen naar maximaal 39 kg/m2. De verlaging van de bezettingsdichtheid meldt u aan Avined. U doet dit veertien dagen voor opzet van een koppel, maar uiterlijk op 1 maart van het volgende kalenderjaar. De maximale bezetting van 39 kg/m2 hanteert u tijdens de rest van het kalenderjaar.
Voetzolen scoren
Om beter inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de voetzolen gedurende de ronde, kunt u samen met uw dierenarts en/of pluimveeadviseur de voetzolen scoren. U kunt daarvoor onderstaande indeling gebruiken.
Klasse indeling voetzoollaesies
Klasse 0 - Geen laesie
- Niet-aangetaste voetzolen of voetzolen met een hele kleine lichte verkleuring.
Klasse 1 - Milde laesie
- Oppervlakkige aantasting van de voetzool.
- De voetzool is bruin verkleurd en vertoont weefselwoekering.
- Milde laesies vormen een risico voor het ontstaan van ernstige laesies (klasse 2)!
- Treft u veel milde laesies aan, onderneem dan actie. Milde laesies zijn te genezen.
Klasse 2 - Ernstige laesie
- De voetzool is donkerbruin tot zwart verkleurd, laesie is bedekt met een korst.
- Diepe aantasting van de voetzool, die veelal gepaard gaat met onderhuidse ontstekingen.
- Soms zwelling van de voetzool.
- Ernstige laesies zijn vaak groter van oppervlak dan milde laesies, maar kunnen ook heel klein van oppervlak zijn.
Berekening score
Van het slachthuis of de gecertificeerde controleur ontvangt u de voetzoollaesiesscore in punten. Deze score berekenen zij zo:
- Bij meting met een camerasysteem: VZL-score = (percentage dieren met score 0 x 0) + (percentage dieren met score 1 x 0,5) + (percentage dieren met score 2 x 2).
- Bij visuele meting: VZL-score = (aantal dieren met score 0 x 0) + (aantal dieren met score 1 x 0,5) + (aantal dieren met score 2 x 2).
Uitgebreid onderzoek voor praktische tips
Om de voetzoollaesiescores zo laag mogelijk te houden bij onze klanten, hebben we uitgebreid onderzoek gedaan naar factoren die invloed hebben op het ontstaan van voetzoollaesies. Hiervoor zijn een groot aantal bedrijven bezocht. Hier werden op twee momenten per ronde, twee stallen bemonsterd; één stal met een hogere voetzoollaesiescore en één stal met een lagere score.
Het bleek dat er ontzettend veel winst te behalen is met het verbeteren van het watermanagement. Vaak bleek dat de natte(re) plekken zich veelal onder de waterlijnen bevonden, terwijl de rest van de stal mooi droog was.
Tips watermanagement
- Stallen met een te hoge waterdruk hadden in het onderzoek beduidend meer last van voetzoollaesies. Het zorgt voor nat strooisel onder de waterlijnen. Ga dus na wat de opbrengst werkelijk is en wat het moet zijn volgens de fabrikant. Houdt de waterdruk in de eerste drie weken zeker niet te hoog. Verderop in de ronde kunt u deze geleidelijk verhogen.
- Veel nippels zijn (nog) niet vervangen vanwege de investering. Onze adviseurs rekenen graag voor u uit wat vervanging van de nippels kost ten opzichte van het verlies aan inkomsten door te hoge voetzoollaesiesscores. De levensduur van nippels is ongeveer 5-7 jaar.
- Zorg dat het kuiken vanaf twee weken leeftijd met een gestrekte hals kan drinken. Dit voorkomt waterverspilling. Een kuiken kan namelijk niet slikken. Is de strooisellaag aan weerszijden van de drinklijn verhoogd, maar niet onder de drinklijn, dan drinken de kuikens niet vanuit een optimale hoek.
- Een opvangbakje onder de nippel houdt het strooisel ook droger.
- Controleer of de wateropbrengst van de eerste en de laatste nippel in de leiding even hoog is.
- Let tijdens uw controleronde eens op het drinkgedrag. Optimaal is dat een kuiken 3 tot 4 maal pikt aan de nippel. Is dit vaker dan is de nippelopbrengst te laag. Is dit minder vaak dan is deze te hoog.
- Voorkom extra vocht in de stal, zoals condens op de waterlijn. Ziet u een verhoging van strooisel direct aan de drinklijn, dan lekken de nippels of spelen de kuikens met de nippels.
Tips opzetmanagement
- Reinig en ontsmet de stal goed, overleg met uw ontsmetter en/of stel een plan van aanpak op met uw adviseur en dierenarts.
- Laat de stal goed drogen.
- Zorg bij de opzet van de kuikens dat de vloertemperatuur minimaal 27 graden Celsius is en dat de strooisellaag niet te dik is. Het vocht kan lastiger onttrokken worden aan een dikke laag. Hierdoor blijft het strooisel langer vochtig. Zelfs door kort contact met nat strooisel kunnen voetzoollaesies ontstaan.
- Controleer de ventilatie, luchtinlaten, verwarming, temperatuur- en RV-voelers, verlichting en het drinksysteem. Repareer deze indien nodig.
- Houd de stal warm tussen twee koppels in.
- Reinig en ontsmet de drinkleidingen en spoel deze, één uur voordat de kuikens in de stal komen, goed door.
Tips strooiselmanagement
- Nat en plakkerig strooisel geeft het grootste risico op het ontstaan van voetzoollaesies.
- Controleer de strooiselkwaliteit dagelijks op verschillende plaatsen in de stal en pas het management daarop aan.
- Controleer dagelijks de mestconsistentie. Een mestbox kan daarbij een hulpmiddel zijn.
- Kies het juiste strooiselmateriaal: turf of ligno cellulose heeft de voorkeur boven houtkrullen, en houtkrullen hebben de voorkeur boven gehakseld tarwestro.
- Als (tarwe)stro wordt gebruikt als strooisel, haksel dit dan zo fijn mogelijk (maximaal 2-4 cm)
- Verdeel het strooisel pas nadat de gehele stalvloer de gewenste temperatuur van heeft bereikt.
- Gebruik een niet te dikke laag strooisel (0,6-1,0 kg/m2).
- Let op; een dunne laag strooisel maakt het voorverwarmen van de vloer van essentieel belang.
- Voorkom nat strooisel. Als dit toch ontstaat, verwijder dan het natte strooisel uit de stal en strooi nieuw strooisel bij.
- Stimuleer krabben van de kuikens door met de laars of schoffel het strooisel ‘los’ te maken.
- Verwijder na drie dagen het kuikenpapier, ook als dun papier wordt gebruikt.
- Maak dichtgeslagen strooisel los.
- Lier, bij voldoende drinklijnen, de lijnen beurtelings op. Strooisel krijgt dan de kans om te drogen.
Tips klimaat
- Het gebruik van gesloten verwarmingsinstallaties heeft de voorkeur.
- Zorg voor voldoende verwarmingscapaciteit.
- Voorkom koudeval en tocht. Zorg voor een goede verdeling van de warmte in de stal. Het plaatsen van extra (circulatie)ventilatoren kan daaraan bijdragen.
- De verdeling van de kuikens in de stal is een goede visuele graadmeter voor een correcte staltemperatuur.
- Zorg ervoor dat uw (spray) koelsysteem correct werkt. Voorkom dat druppels water in het strooisel terecht komen.
- Ventileer vanaf de eerste dag.
- Controleer en beheers de relatieve luchtvochtigheid (RV) in de stal. De RV moet tussen 50-70% zijn. Als de RV >70% is, is extra ventilatie en soms ook verwarming noodzakelijk.
- Verlaag geleidelijk de staltemperatuur. Verlaag met name in de eerste week de staltemperatuur niet te snel.
Tips lichtmanagement
- Zorg voor een egale lichtverdeling in de stal.
- Zorg voor voldoende lichtpunten.
- Vervang kapotte lampen direct.
- Zorg dat de kuikens voor de lange donkerperiode voldoende voer kunnen opnemen. Dit voorkomt natte mest.
- Verticaal hangende tl-buizen geven in het algemeen een betere lichtverdeling dan tl-armaturen aan het plafond.
Tips voer
- Optimale, op de leeftijd afgestemde, voerfasen hebben een betere afstemming op de dierbehoefte en verkleinen de kans op voetzoollaesies.
- Schakel geleidelijk over van de ene naar de andere voerfase.
- Als darmproblemen en nat strooisel optreden kan eventueel extra tarwe worden verstrekt.
- Voer met een lager eiwitgehalte vermindert de kans op voetzoollaesies.
Inspectie
- Inspecteer minimaal tweemaal per week, startend op dag 4-5, de voetzolen van de kuikens. Voetzoollaesies kunnen al heel vroeg ontstaan.
- Inspecteer steeds een aantal kuikens op verschillende plaatsen in de stal. Een vuistregel kan zijn: vier plaatsen met vijf kuikens per plaats.
- Als meer dan 10-20% van de kuikens licht aangetaste voetzolen heeft, onderneem dan actie.
- Inspecteer zowel kuikens die vlot ter been zijn als de wat minder mobiele kuikens.
- Controleer uitval/selectie kuikens op voetzoollaesies.
Wilt u een lagere voetzoollaesiesscore?
Wilt u ook een lagere voetzoollaesiesscore? Of heeft u hulp nodig bij het opstellen van een verbeterplan? Neem dan contact op met een van onze adviseurs.