Column: Hoe duurzaam is duurzaam?
De pluimveehouders zijn vakmensen die het genetisch potentieel van de kippen dank zij een goede uitgebalanceerde voeding, gepaste verzorging met aandacht voor dierenwelzijn en vakmanschap optimaal tot expressie brengen. Die efficiëntie zorgt ervoor dat kippenvlees en eieren een ecologische voetafdruk hebben waar menig veganist van droomt. De pluimveehouderij bij ons gebruikt ook veel nevenstromen van de voedingsindustrie voor de voeding van de kippen en de pluimveemest wordt gebruikt om energie op te wekken en zorgt dus voor groene stroom. Naast een lage voetafdruk scoort de sector ook goed op het punt van de circulaire economie.
Ondanks dit goed rapport heeft de sector het voorbije decennium toch wel aan duurzaamheid moeten inboeten. De toenemende aandacht voor dierenwelzijn als ‘duurzaamheidsfactor’ en de profileringsdrang van de politiek, handel en distributie verplichten de sector om extensiever te worden en het liefste moeten de kippen in vrije uitloop gehouden worden. Men vergeet daarbij wel dat de uitstoot aan ammoniak dan wel met een factor 10 de hoogte ingaat. Meer recentelijk is er in Nederland ook de verplichting vanuit KAT en de eierhandelaren om onbehandelde kippen te houden. Dit is een gevolg van de toegenomen empathie voor de dieren, waarbij de mens zich in de plaats stelt van het dier en denkt te weten wat goed is voor hen. Het gevolg is dat de kippen niet meer beschermd zijn tegen elkaar en bloot staan aan pikkerij en kannibalisme, met verhoogde sterfte en slechtere productieresultaten tot gevolg. Daardoor boet de sector ook aan duurzaamheid in.
Niettegenstaande de overheid de sector duwt richting extensivering van de productie, worden extra strenge regels opgelegd voor wat de uitstoot van onder andere ammoniak betreft. Het PAS-beleid zorgt er momenteel voor dat het gehele land stil komt te staan. Een dosis gezond boerenverstand is hier wel nodig en misschien mag de sector dus terug wat intensiever worden.
Nederland heeft, als het op dierenwelzijnsvlak en duurzaamheid een reputatie hoog te houden. De overheden willen koploper zijn binnen de EU en de wereld en dragen dit ook uit. Niettegenstaande dit is Nederland de grootste importeur van goedkope eieren uit Oekraïne en pluimveevlees uit Brazilië en Oekraïne. Hoe valt het te rijmen dat het land dat op het wereldvlak de voorloper wil zijn in duurzaamheid en zijn eigen veehouders belast met de strengste normen voor dierenwelzijn en milieu, de grootste importeur is van vlees en eieren importeert uit landen met de laagste standaarden? Overheden en belangengroepen maken het de eigen veehouderij onmogelijk om te ondernemen en men doet alsof de wereld er beter zal uitzien als de eieren en het kippenvlees uit het buitenland komen. Men vergeet dan wel de eieren en pluimveevlees dat in de rekken ligt afkomstig is van kippen die minder dierenwelzijn hebben en een grotere voetafdruk hebben. Bovendien is de voedselveiligheid ook niet gegarandeerd. Het devies is blijkbaar: hoe minder je weet, hoe gelukkiger je bent.
Hoe moet het dan wel? De overheid zou onze efficiënte pluimveehouderij als troef moeten inzetten om een steentje bij te dragen in de verduurzaming van de planeet. In plaats van importen van kip en eieren met lage standaarden te accepteren moet de lat overal even hoog worden gelegd om zowel de planeet als het inkomen van onze pluimveehouders te verduurzamen. Er is becijferd dat de wereldbevolking nog sterk zal groeien en er veel meer kippenvlees en eieren zullen nodig zijn om alle mensen te voeden. Dat kan het beste duurzaam, dus van hier komen.
Tekst: Wouter Wytynck
Beeld: Susan Rexwinkel