LTO presenteert oplossingen voor PAS-dilemma

De landbouw heeft de uitstoot van ammoniak in de laatste dertig jaar al met ruim 65% teruggebracht, vertelt LTO. Dit was te danken aan technologische innovatie. Om de uitstoot verder terug te dringen, bijvoorbeeld met nieuwe stallen en slimme mestverwerking, maar ook om andere duurzaamheidsdoelen te halen, is het nodig dat boeren en tuinders kunnen blijven investeren in nieuwe technologische innovaties. Stikstofreductie moet daarom uit innovatie komen, stelt de landbouworganisatie, en dat moet dan voor alle sectoren gelden.
Maatwerk per gebied
Daarnaast stelt LTO voor om per gebied maatwerk te leveren. Een generieke reductie van de veehouderij, zoals onder andere D66 voorstelt, wijst de organisatie af. Door een generieke krimp zal de depositie in geheel Nederland maar beperkt dalen, stelt LTO. Of die krimp genoeg ontwikkelruimte oplevert voor andere sectoren verschilt per gebied. De grootste ontwikkelruimte zou vrijkomen in de gebieden waar nu de meeste dieren worden gehouden, en dat is vaak niet op de plaatsen waar de vraag naar ontwikkelruimte het grootst is. LTO wijst een generieke krimp dus af, ook al omdat een dergelijke krimp veehouders de financiële ruimte ontneemt om verduurzaming en innovaties te financieren.
Wel wil LTO inzetten op een gebiedsgerichte aanpak. „Het is voorstelbaar dat in specifieke situaties, vanwege gebiedsomstandigheden en onder voorwaarden, vermindering van de veestapel bijdraagt aan andere ontwikkelingen waarvoor stikstofruimte nodig is“, schrijft de belangenbehartiger. Maar zo’n gebiedsgerichte aanpak vereist een zorgvuldige integrale gebiedsstrategie, met voldoende financiering voor bijvoorbeeld stoppende bedrijven.
LTO pleit ook voor een realistische veilige drempelwaarde voor stikstofuitstoot, zodat activiteiten als beweiden en bemesten niet vergunningsplichtig zijn. De organisatie stelt een drempelwaarde van 1 mol per hectare per jaar voor. „Beweiden en bemesten horen bij de kringlooplandbouw”, stelt LTO-voorzitter Marc Calon. „Het kan niet zo zijn dat de juridische impasse dat onmogelijk maakt.”
Habitatrichtlijn
Op langere termijn wil de organisatie dat de implementatie van de Habitatrichtlijn opnieuw wordt getoetst op realisme. LTO staat achter de bescherming van ‘top-natuur’, stelt ze; gebieden die door omvang en habitats en soorten uniek zijn. Maar niet alle N2000-gebieden in Nederland zijn zo uniek dat ze op die manier beschermd moeten worden. Voor de meer algemeen voorkomende habitats en soorten, en voor kleinere gebieden, wil LTO nieuwe afwegingen maken. De belangenbehartiger vindt het onbestaanbaar dat ruimtelijke keuzes en afwegingen worden gedomineerd door één enkel maatschappelijk aspect. „Het is ondenkbaar om natuurwaarden en -gebieden te kunnen beschermen vanuit een ideaaltypisch natuurbeeld dat is gebaseerd op een ruimtegebruik en natuur uit een ver verleden“, stelt ze.