Mensen besmetten elkaar met bacteriën
Bacteriën komen algemeen bij mensen en dieren voor, dat geldt ook voor de bacteriën die het enzym Extended Spectrum Beta Lactamase produceren. Dit enzym zorgt dat dat de bacteriën ongevoelig (resistent) worden voor de werking van bepaalde antibiotica (met name penicillines en cefalosporines). Het gaat hierbij vaak om gangbare darmbacteriën die bij circa 5 procent van de Nederlandse bevolking aanwezig zijn. Bij mensen met een verminderde weerstand kan dit leiden tot moeilijk behandelbare blaasontstekingen
Tot voor kort was onduidelijk hoe de besmetting van deze bacterie verliep. Nu blijkt dat in ruim 60 procent van de overdracht het gaat om een overgang van mens-op-mens. De besmetting vanuit het voedsel wordt geschat op 19%, terwijl contact met huisdieren 8 procent veroorzaakt. Kleinere invloeden zijn het niet-beroepsmatige contact met vee (4%), het zwemmen in oppervlaktewater en contact met wilde vogels (3%). Dit betekent dat overdracht van ESBL’s voornamelijk gebeurt tussen mensen onderling en dat mensen ESBL’s in mindere mate krijgen via de dieren, dierlijk voedsel en het milieu.
Pluimvee- en varkenshouders hebben te maken met de resistente MRSA-bacterie. Ziekenhuizen hanteren vanwege het resistentiegevaar speciale protocollen voor pluimvee- en varkenshouders. Het RIVM (https://www.rivm.nl/mrsa) schrijft dat van de varkens- en vleeskalverhouderijen 70-90 procent besmet is met de bacterie. Het gaat om een specifiek type (MRSA-ST398). Mensen die intensief contact hebben met deze dieren zijn in ongeveer 30 procent van de gevallen drager van dit type MRSA. De overdracht van mens op mens lijkt vrij laag te zijn. Bij intensief diercontact helpt het dragen van een deugdelijke mondkap om de mogelijke besmetting tegen te gaan.
Bij het onderzoek waren het RIVM, de Universiteit Utrecht, het Universitair Medisch Centrum Utrecht, de Gezondheidsdienst voor Dieren en Wageningen Bioveterinary Research betrokken.
Tekst: Henk Wassink
Beeld: Ellen Meinen Agrio Archief
Bronnen: RIVM, WUR