Wormen bij legpluimvee: mag het wat minder?
Worminfecties bij pluimvee kunnen een negatief effect hebben op diergezondheid, dierenwelzijn en productie. Daarnaast kunnen ze ook een rol kunnen spelen bij de overdracht van bijvoorbeeld blackhead (Histomonas spp). Om zware worminfecties te voorkomen worden de meeste leghennen koppels regelmatig ontwormd. Maar welk ontwormingsschema is optimaal?
Strategisch ontwormen
Een effectieve ontworming betekent ontwormen voordat de cyclus van de worm compleet is. De tijd die nodig is voor een volledige cyclus, heet de prepatentperiode (het aantal dagen of weken tussen infectie van de gastheer en de uitscheiding van wormeieren door de gastheer). Door te ontwormen binnen de prepatentperiode wordt voorkomen dat er grote hoeveelheden wormeieren worden uitgescheiden en de infectiedruk weer oploopt. Veel pluimveehouders kiezen in overleg met hun dierenarts voor ontworming op vaste tijdsintervallen, zogenaamde strategische ontworming. Het standaard interval van ontwormen is in veel gevallen zes weken. Dit interval is gebaseerd op de prepatentperiode van de grote en kleine spoelworm.
Er zijn een aantal redenen om strategisch ontwormen kritisch tegen het licht te houden:
- De prepatentperiode van de grote spoelworm is niet altijd 6 weken. Onderzoek toont aan dat in leghennen grote spoelworm de cyclus ook binnen 4 a 5 weken kan doorlopen.
- Naast grote spoelwormen zijn er andere wormen schadelijk voor pluimvee. De kleine spoelworm (die een rol speelt bij de overdracht van blackhead) heeft een cyclus van 4 weken. Haarwormen hebben zelfs een cyclus van 3 weken.
- Een lichte worminfectie hoeft niet schadelijk te zijn.
- De eerste keer ontwormen wordt ook vaak strategisch gekozen (bijv. 4 weken nadat de hennen naar buiten), terwijl dit moment veel te vroeg of zelfs te laat kan zijn
- Er is een maatschappelijke druk om het gebruik van diergeneesmiddelen te minimaliseren. Dit speelt op dit moment met name een rol in de biologische pluimveesector, waar binnen afzienbare tijd een wachttijd voor eieren zal worden ingesteld na een ontwormkuur.
Wormen kunnen resistent worden tegen de ontwormingsmiddelen. Hoewel bij schapen en paarden wormresistentie al jaren een groot probleem is, is er bij pluimvee nog geen resistentie aangetoond.
Mestonderzoek
Het ideale ontwormingsschema is afhankelijk van meerdere factoren. Het uitvoeren van een mestonderzoek is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Tijdens het mestonderzoek wordt gekeken naar het type worm en het aantal wormeieren (per gram mest), waarmee de infectie op koppelniveau kan worden beoordeeld. Op basis hiervan wordt het ontwormingsadvies gegeven. Standaard wordt het mestonderzoek iedere 6 weken uitgevoerd. Problemen in de koppel of een ziektegeschiedenis met wormproblemen kunnen echter aanleiding zijn vaker onderzoek uit te laten voeren.
Het is echter wel belangrijk om te realiseren dat het bepalen van het aantal wormeieren in de mest niets zegt over de aanwezigheid van wormen die nog niet volwassen zijn (larven), want deze leggen nog geen eieren. Tijdens deze periode kunnen enorme hoeveelheden wormen in ontwikkeling zijn, maar is een mestonderzoek negatief.
Ook is het niet mogelijk om met regulier mestonderzoek de aanwezigheid of ernst van lintworminfecties vast te stellen.
Sectie
Naast het mestonderzoek kan ook sectie worden uitgevoerd om een beter beeld te krijgen van de worminfectie. Het grootste obstakel is dat de te selecteren kippen ‘gemiddeld’ moeten zijn: dus niet de beste dieren, maar ook zeker geen zwakke of zieke dieren. Zieke dieren zijn vatbaarder voor wormbesmettingen dan gezonde dieren. Sectie op gestorven dieren is niet raadzaam omdat zowel de darmbeschadigingen door de wormen, als de wormen zelf moeilijk zijn terug te vinden. Sectie als hulpmiddel bij het management van worminfecties is dus belangrijk
Samenvattend levert sectie de volgende voordelen:
- Je krijgt een beeld van de gezondheidstoestand van de dieren en dus ook koppelgezondheid.
- Je kunt andere oorzaken van de klinische symptomen uitsluiten.
- Je ziet de onvolwassen wormen die nog geen eitjes produceren en dus onopgemerkt blijven bij het mestonderzoek.
- Je weet of het koppel besmet is met lintwormen.
Conclusie
Strategisch ontwormen is vaak niet optimaal. Het behandeladvies is afhankelijk van de wormsoort die de infectie veroorzaakt en de wormbesmettingsdruk. Een mestonderzoek is hiervoor onmisbaar en sectie is een waardevolle aanvulling. Het ontwormen van pluimvee is dus maatwerk en deskundig advies is hierbij onmisbaar.
Dit benadrukt de noodzaak om zuinig om te gaan met ontworming.
Tekst: AviVet