Hogere uniformiteit bij tweemaal daags voeren in voerproef opfok
In Wageningen is de opfokperiode met gecontroleerd voeren bij vleeskuikenouderdieren afgesloten. Doel was om het gedrag bij voergereguleerde vleeskuikenmoederdieren te bestuderen en de welzijnsaspecten te beoordelen in het Breeders in Balance project. Het onderzoek werd eind januari 2019 gestart met 1.000 eendagskuikens Ross 308 vleeskuikenmoederdieren. De dieren werden gehouden tot 40 weken leeftijd, zodat ook het effect van de opfokperiode op de productieperiode kon worden meegenomen. Het experiment was onderdeel van het project Breeders in Balance, oftewel BIB. Dat is een samenwerkingsverband tussen de vermeerderingssector, Ministerie van LNV en Wageningen UR Livestock Research.
Gecontroleerd voeren
Vleeskuikenouderdieren hebben min of meer dezelfde eigenschap als hun nakomelingen, de vleeskuikens, om snel te groeien. Ouderdieren worden gecontroleerd gevoerd om gezondheids- en reproductieproblemen te voorkomen. Uit de literatuur is echter bekend dat het gecontroleerd ook negatieve effecten heeft op gedrag en welzijn van de dieren. Dit kan zich uiten in stereotiep pikgedrag naar het systeem, muur of andere dieren. Daarom is, in samenwerking met de partners van BIB, een experiment uitgevoerd met aangepast voermanagement waarbij de verwachting was dat het welzijn van de ouderdieren mogelijk verbeterd kan worden.
Verschillende behandelingen
De dieren kregen een tot circa 20 procent met haverdoppen verdund voer en werden tijdens de opfokperiode een- of tweemaal per dag gevoerd. Verder was de verwachting dat de aanpassingen ook positieve effecten zouden hebben op de gezondheid en productiviteit van de dieren tijdens de productieperiode. Dit kon een win-win situatie voor de kippen en de pluimveehouders opleveren. De kuikens werden geplaatst in 24 verschillende afdelingen in de proefaccommodatie Carus te Wageningen. Per afdeling werden 40 henkuikens geplaatst. De verantwoordelijke onderzoeker was Rick van Emous, Projectleider van het project BIB.
Uniformiteit
De uniformiteit werd op twee verschillende tijdstippen (10 en 20 weken leeftijd) tijdens de opfokperiode bepaald. Opvallend was dat de dieren, die tweemaal per dag gevoerd werden, een duidelijk betere uniformiteit op 10 weken leeftijd hadden. Vooraf was de verwachting dat deze dieren een slechtere uniformiteit zouden hebben. De verklaring hiervoor is mogelijkerwijs dat de grotere hennen bij eenmaal per dag voeren continue kunnen blijven eten, terwijl de kleinere dieren tussendoor moeten gaan drinken. Bij tweemaal per dag voeren hebben de kleinere hennen meer kans om een vergelijkbare portie als zwaardere hennen op te nemen.
Na de uniformiteitsbepaling op 10 weken zijn de lichte dieren en sexfouten uitgeselecteerd. Bij het meten van de uniformiteit op 20 weken leeftijd werden echter geen verschillen geconstateerd. Het project gaat verder in de productiefase en de dieren worden gehouden tot 40 weken leeftijd; tot begin november 2019.