Hoe realistisch zijn duurzaamheidsidealen in voer?
Hamminga, dochter van een melkveehouder, is sinds december verantwoordelijk voor duurzaamheid in Europa bij Cargill; een belangrijke grondstofleverancier voor de mengvoerindustrie. Daarvoor werkte ze bij FrieslandCampina, waar ze verantwoordelijk was voor het vertalen van duurzaamheidsdoelstellingen naar het boerenerf voor het onderdeel biodiversiteit en mineralen. Dat leverde haar het inzicht op dat via het voerspoor veel te halen is en met die insteek ging ze bij Provimi (onderdeel van Cargill) aan de slag.
Nederland loopt voorop
Hamminga: „Nederland loopt binnen de landbouw voorop in Europa vanwege de regelgeving en derogatie. Maar binnen ons eigen bedrijf is de vissector al een stuk verder. Het hoge aandeel vismeel en visolie in het voer voor zalm kan daar niet meer. Daarom wordt naarstig gezocht naar alternatieven. In plaats van de huidige 82 procent visproducten in zalmvoer is het al mogelijk om voer te produceren met 26 tot 28 procent visproducten.”
Voerspoor duurzamer
Binnen de pluimveesector liggen ook mogelijkheden om het voerspoor duurzamer te maken. Maar het is de vraag of dat lukt door bijvoorbeeld het aandeel soja te verlagen of te vervangen. Hamminga: „De carbon foodprint bij vleeskuikens gaat omhoog als het soja-aandeel naar beneden gaat en de productie ligt ook iets lager. Bij leg zijn die verschillen kleiner. Jonge dieren zijn veel gevoeliger voor eiwit; daarom is het bij vleeskuikens lastiger. Maar in zijn algemeenheid lijkt het erop dat de economische efficiëntie niet zo ver af zit van de milieu-efficiëntie.”
Kijk hier voor aanmelden en meer informatie over het Pluimvee Symposium. Het symposium is gratis voor pluimveehouders.