GD: 'Geen aanwijzingen voor aanwezigheid van vogelgriep bij Nederlands pluimvee'

Op Belgische pluimveebedrijven is het laagpathogene vogelgriepvirus H3N1 geconstateerd. De uitbraken vonden plaats op verschillende bedrijven in West- en Oost-Vlaanderen en gingen gepaard met verhoogde uitval of een daling van de eiproductie. Gezien de vele contacten tussen de Nederlandse en Belgische pluimveehouderij is het belangrijk om alert te zijn en insleep te voorkomen, adviseert de GD.

Of de uitval in België primair door het vogelgriepvirus wordt veroorzaakt of dat andere ziektekiemen hierbij een rol spelen, wordt onderzocht. De laatste mogelijkheid wordt in de huidige uitbraken waarschijnlijk geacht. Bij verhoogde uitval met een bacteriële oorzaak wordt vaker een onderliggende luchtweginfectie gevonden, waaronder een enkele keer laagpathogene vogelgriep.

Alertheid op verschijnselen van vogelgriep is geboden. De GD adviseert pluimveehouders om bij twijfel contact op te nemen met hun dierenarts. Er kunnen zogeheten EWS-swabs worden genomen voor uitsluiting van vogelgriep en dieren ingestuurd voor sectie, zodat deze op aanwezigheid van diverse ziekteverwekkers onderzocht kunnen worden. Uitval van meer dan 0,5 procent gedurende twee dagen, of meer dan 3 procent per week per koppel moet worden gemeld bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Er is geen bestrijdingsplicht voor vogelgriep door H3N1.