Opinie: Denkblunder van de vleeswarenfabrikanten
Voor menig varkenshouder voelt de klaagzang van de vleeswarenindustrie terecht als een dolk in de rug, maar is de waarschuwing van de vleeswarenfabrikanten juist en zullen varkenshouders ook de gevolgen proeven of is het toch louter ‘huilen’ voor eigen parochie; ogenschijnlijk hypocriet en egoïstisch.
Het lijkt alsof de vleeswarenfabrikanten jarenlang onder een steen leefden
Vleeswarenfabrikanten voorspellen een verslechterd beeld voor de nabije toekomst door de duurdere ‘grondstoffen’. Een verslechterd toekomstbeeld? Het lijkt alsof de vleeswarenfabrikanten met deze uitspraak jarenlang onder een steen leefden en de lijdensweg van menig varkenshouder totaal aan hen voorbij hebben laten gaan. De varkensprijzen zijn al jarenlang ronduit slecht en varkenshouders konden ternauwernood hun hoofd boven water houden of werden zelfs genoodzaakt te stoppen. Nagenoeg niemand in de keten stak, ook de vleeswarenfabrikanten, een helpende hand uit. Geen breekijzer dat sterk genoeg was om onderhandelingen over betere boerenmarges open te breken om zo varkenshouders tegemoet te komen. ‘Dit is werking van de markt, wen er maar aan en bereid je er op voor’, was min of meer het antwoord tegen de varkenshouders. Weinig opbeurende woorden voor een boer die noodgedwongen voort moest ploeteren, terwijl hij zijn eigen vermogen langzaam opvrat; hopend op betere tijden om toch nog uit de rode cijfers te komen. Nu zijn de betere tijden eindelijk aangebroken met varkensprijzen die 35 centen hoger liggen dan een dikke maand terug en ineens moppert de vleeswarenindustrie steen en been. De industrie laat met haar weinig empathische noodroep in ieder geval haar ware kleuren zien en dat is dat varkenshouders voor hen nauwelijks meetellen.
Natuurlijk is het logisch dat er bij vleeswarenfabrikanten de zorg bestaat van een markt die door varkenspest in haar greep wordt gehouden. Ze voorzien een toekomst waarbij de marges voor hen verder onder de druk komen te staan door supermarkten en afnemers. Dat is een (marge)machtsstrijd die, net als voor varkenshouders, hoort bij het ondernemerschap. Wellicht is de zorg terecht dat de consument minder vleeswaren van varkensvlees gaat eten of overstappen op ander broodbeleg. Misschien zal een gedeelte van afzetmarkt wegvallen. Maar als de prijs van varkensvlees te duur wordt, daalt ook de vraag en door overaanbod vervolgens ook weer de prijs. De prijs van varkensvlees is zelfs met 1,80 euro vooralsnog laag en er is, zeker in Europa, voldoende speelruimte voordat de consument een ander alternatief kiest. Varkensvlees en vleeswaren als ham, spekjes, cervelaat en boterhamworst zijn daarvoor teveel verbonden aan onze eetgewoonten. De Europese afzetmarkt voor vleeswaren zal dus marginaal kleiner worden; ook als de hoge prijzen langer aanhouden.
Is dit niet precies hoe de vrije wereldmarkt werkt
De Nederlandse vereniging van vleeswarenproducenten (VNV) waarschuwt verder voor speculanten die nu varkensvlees opkopen en bewaren in afwachting van nog hogere prijzen, waardoor de beschikbaarheid van varkensvlees onder druk komt te staan. Maar is dit niet precies hoe de vrije wereldmarkt werkt en had de vleeswarenindustrie niet zelf kunnen anticiperen op een scherpe prijsstijging. Deskundigen roepen al een tijd lang dat de varkensprijs door de varkenspest in China gaat stijgen. Ze hadden door te anticiperen en een ondernemersrisico te nemen, net als de speculanten, zelf varkensvlees kunnen opslaan. De handel in varkens was voor maart echter zeer mat en de vleesverwerkende industrie heeft een zeer lange tijd een geleidelijke prijsstijging van varkensvlees bewust gesaboteerd ten koste van de varkenshouders. Die gok pakt nu verkeerd uit. ‘Dit is werking van de markt, wen er maar aan en bereid je er op voor. Dat hebben wij ook moeten doen’, zal de terechte reactie van varkenshouders zijn. Overigens presenteert VNV geen cijfers van deze speculatie, waardoor het een sterk karakter heeft van een onderbuik gevoel. Bovendien veranderen speculanten slechts tijdelijk de markt en zal hun invloed niet blijvend zijn.
Ondertussen is er voor varkenshouders de tijd aangebroken dat ze geld kunnen verdienen, schulden aflossen, een financiële buffer opbouwen, investeringen doen en als de varkensprijzen lange tijd hoog blijven, zelfs geld opzij kunnen leggen voor meer dierenwelzijns- en milieumaatregelen. Wellicht dat een varkenshouder met minder dieren en beter inkomen kan genereren. Dat is wat de maatschappij wil en dat is wat de realiteit van de varkensmarkt en wereldwijde varkenshouderij op dit moment brengt. Ook de vleeswarenfabrikanten zouden hierover goed gestemd moeten zijn. Beter kwaliteit betekent betere verwaarding, mits de marketingafdeling hun werk goed doen.
De worst moet eerlijk verdeeld worden zonder zwakke schakels
De grootste vraag is: wat verwacht de industrie met hun waarschuwing? Moeten de varkensprijzen weer naar beneden ten koste van de varkenshouder en ten gunste van hen? Wensen zij regelgeving die hun bedrijfstak beschermt? Nergens staat wat de vleesindustrie wil. Het is dus geen pleidooi voor verandering, maar slechts een klaagzang. Het is zelfs geen oproep om meer en beter samen te werken in de keten om samen sterk te zijn tegen de weerbarstige volatiele wereldmarkt. En dat is de grootste denkblunder van de vleeswarenfabrikant. Juist de huidige situatie zou bij de industrie het besef moeten creëren dat één enkele schakel tegenwoordig kwetsbaar is. Dat de worst daarom eerlijk verdeeld moet worden, zodat iedereen in de keten sterk staat en er geen zwakke schakel is. Van varkenshouder tot worstenmaker; van voerfabrikant tot afnemer. Maar door de toonzetting van het eenzijdig ‘huilen’ voor eigen parochie kan de vleeswarenindustrie nu op weinig sympathie, solidariteit of medewerking rekenen.