Column: Belangenbehartiging. Hoe dan?
Aanleiding is natuurlijk het recent uitgebrachte resultaat van het onderzoek dat in opdracht van uitgeverij Agrio is uitgevoerd naar de mate en wijze van belangenbehartiging door de verschillende geledingen van LTO, vergeleken met enkele andere organisaties. Komt er iets nieuws uit het onderzoek? Ja, het nieuws is dat er naar mijn mening niets nieuws is gekomen uit dit uitgebreide en goed in beeld gebrachte onderzoek. Triest, maar het is niet anders.
Niet veel geleerd in 25 jaar
Is er dan de laatste 25 jaar niets geleerd? Niet veel in ieder geval. Als je nog verder teruggaat, naar de tijd van de KNBTB, KNLC en de CBTB en de toenmalige ideeën om meer samen te werken, dan herhaalt de problematiek zich gewoon. Vroeger waren bepalende onderscheidingen tussen de organisaties ‘gebied’ en ‘geloofsovertuiging’ en werd de kwaliteit van bestuurders anders gemeten dan tegenwoordig. Toen speelde aanzien, maatschappelijke positie en vermogen een rol en vloeide dit vaak uit in een vorm van arrogantie tegenover de leden.
Hoog verwachtingspatroon
Maar wat is belangenbehartiging eigenlijk? Een eenvoudige definitie is ‘het zich inzetten voor iets wat belangrijk is voor iemand’. Zo zien veel leden van belangenorganisaties het ook, zeker de leden van LTO. Zij rekenen op persoonlijke genoegdoening en is die naar de mening van de leden onvoldoende. De financiële consequentie om lid te zijn van zo’n organisatie drukt dan dubbel op het gemoed zeker als er ook nog mensen aan het roer zitten die voor hun gevoel (te) zwaar worden beloond. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat door de aanwezigheid en invloed van het machtige ZLTO het verwachtingspatroon alleen maar groter wordt. Daar komt nog bij dat de huidige voorzitter, Marc Calon, een uitstraling heeft dat hij zich te veel profileert in plaats van samen te werken met de andere bestuurders. Daarnaast ontvangt hij een riant salaris. Al met al details die een hoog verwachtingspatroon creëren, zeker als je voor je gevoel een behoorlijke contributie betaalt in verhouding met andere organisaties en het resultaat niet evenredig is.
Calon heeft ‘geen tijd’
Daarnaast blijft LTO met de naam zitten te weinig sectoraal gericht te zijn. Dan kun je de vergelijking met de vakbonden niet uit de weg gaan. Deze platte organisaties met hun eenvoudige uitstraling (en waar geen euro te veel uitgegeven wordt), hebben gewoon goed gescoord in verhouding met hun grote broer. De tijden van vroeger zijn passé en zou het voor Schouten wat uitmaken of Marc Calon zich strak in het pak in een limousine met chauffeur laat voorrijden of dat Hennie de Haan in spijkerbroek met gaten in een Fiatje 500 komt? Ik zeg het wat cynisch maar de boodschap zal duidelijk zijn. Als met meneer Calon na presentatie van de uitkomst van genoemd onderzoek wordt geprobeerd een afspraak te maken, laat hij via zijn secretariaat kenbaar maken dat dat niet past in zijn agenda. Daarna wordt door LTO een stijf persbericht uitgedaan. Dit vind ik tekenend voor de situatie en verhouding.
Linksom of rechtsom behartigen
Ik kan mij goed voorstellen dat boeren wiens vader en grootvader al lid waren van een bepaalde boerenorganisatie, deze niet maar zo aan de kant schuiven. Maar de wereld verandert, alles is sneller geworden, er wordt scherper afgerekend en het logge LTO is daar niet adequaat in meegegaan. Op sectoraal gebied worden hun bestuurders volgens dit rapport slecht gewaardeerd. Ik zou nog graag een gesprek willen aangaan en wat meer vragen gerichter willen stellen aan invullers van de enquête die er sowieso al negatief inzitten.
Maar, wat schieten we er allemaal mee op, onze belangen moeten linksom of rechtsom worden behartigd en in feite maakt het niet uit door wie. Er zijn voordelen als sectorale partijen opgaan in één organisatie, zeker organisatorisch. Dan zijn er twee keuzemogelijkheden; je bent lid of geen lid. Je bent het er mee eens of je kunt er tenminste mee leven, of niet. Ik hou van een keuzemogelijkheid. Je voelt je bij de ene partij beter thuis dan bij de andere en dat geeft een keuzemogelijkheid. Waarbij het ‘dan maar niet lid zijn’ wat verder weg ligt.
Met de vuist op tafel
Onze belangen behartigen is voor mij een dusdanig klimaat creëren dat de boer erop kan vertrouwen dat met name richting de overheid, wij in alle overleg- en besluitvormingsituaties, een volwaardige gesprekspartner zijn. En dat de argumenten die worden aangevoerd in het belang van de boer echt meegewogen worden. En als boeren zich onredelijk of onterecht behandeld voelen, moet er in het belang van de boer actie worden ondernomen. Dat de één dat probeert met oneindig verbaal overleg en de ander sneller met de vuist op tafel slaat, dat is waar je voor kiest. Belangrijk is dat we streven naar hetzelfde resultaat en zo nodig elkaars verlengde zijn.