Mogelijk hogere DGF-heffing risicobedrijven en onderzoek naar vaccinatie tegen vogelgriep
Dit zijn 4 van de 28 actiepunten die het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), pluimveesectororganisatie Avined en de Dierenbescherming dinsdag 26 maart presenteerden om het risico op uitbraken van hoogpathogene vogelgriep in Nederland te verkleinen. De actiepunten staan in de zogeheten Roadmap strategische aanpak vogelgriep.
„Met vijftien actiepunten gaan of zijn we nu al aan de slag. De overige actiepunten zijn voor de lange termijn”, zegt Jan Workamp, voorzitter van de werkgroep strategische aanpak vogelgriep. „De Friese leghennenhouder Hans Hazenberg plaatste windbreekgaas voor de luchtinlaatopeningen om vogelgriep tegen te houden. Virusdeeltjes zijn zo klein dat ze ook door windbreekgaas gaan. Maar virusdeeltjes hechten zich vaak aan stofdeeltjes. Met een proefopstelling meette de GD in hoeverre dit gaas stofdeeltjes met virusdeeltjes tegenhoudt. De resultaten van deze metingen worden binnenkort bekend gemaakt.”
Ook wil de sector graag afspraken maken met grondeigenaar en of opdrachtgever zoals een Waterschap om baggerwerkzaamheden nabij pluimveestallen niet meer in risicovolle periodes te doen.
Omschakelen risicobedrijven
De hygiënescan optimaliseren en in een proefopstelling weren van wilde watervogels met lasers zijn andere punten waarmee de sector direct aan de slag gaat.
Verder zoekt het Ministerie van LNV uit hoeveel het kost dat eendenbedrijven, zoals die in Kamperveen, die in een paar jaar meerder malen zijn getroffen door HPAI omschakelen naar een andere tak, zoals vleeskuikens. LNV zoekt uit of het risico daardoor vermindert en of het mogelijk is. Een bijkomende vraag is bijvoorbeeld of dergelijke bedrijven vrijgesteld kunnen worden van de verplichting tot aankoop van pluimveerechten.
Hogere DGF-heffing risicobedrijven
Avined en LNV doen een analyse naar de mogelijkheden van een gedifferentieerde bijdrage aan het Diergezondheidsfonds voor Pluimvee (DGF). In de huidige systematiek is gedifferentieerde (verhoogde) bijdrage opgenomen voor pluimveebedrijven met een uitloop (vrije uitloop en biologische bedrijven), omdat deze een groter risico hebben om met LPAI besmet te raken. Deze differentiatie is bedoeld om de kosten neer te leggen bij de bedrijven, die qua houderijvorm meer risico lopen op LPAI en daardoor ook meer declareren bij het DGF.
Voor andere factoren, die het insleeprisico op vogelgriep beïnvloeden, kan ook onderzocht worden
of deze ook gedifferentieerd in de DGF tarieven opgenomen kunnen worden. Er kan bijvoorbeeld
worden gedacht aan het meewegen van:
- het risicoprofiel van het houderijsysteem gecombineerd met de locatie van het bedrijf en
- de mate waarin bioveiligheidsmaatregelen zijn doorgevoerd
Er moet wel wetenschappelijk kunnen worden onderbouwd dat deze factoren van invloed zijn op het insleeprisico van vogelgriep. Dat zal voor het tweede punt lastig zijn, aangezien de bioveiligheid op verreweg de meeste sinds 2014 met HPAI besmette bedrijven in orde was. Dergelijke financiële prikkels zouden ook van invloed kunnen zijn op het vestigingsbeleid van individuele pluimveehouders. De mogelijkheden en consequenties hiervan moeten in beeld worden gebracht.
Opstellen stappenplan vaccinatie
Dit waren allemaal actie voor de korte termijn. Voor de lange termijn onderzoeken Avined, LNV en de Dierenbescherming of vaccineren een interessante optie is. De situatie, waarin landen kunnen vaccineren tegen vogelgriep met een werkzaam vaccin zonder dat dit nadelige handelsconsequenties heeft, zoals nu bijvoorbeeld tegen Newcastle Disease mogelijk is, is nog ver weg. Daarvoor moet ook een geschikt vaccin worden ontwikkeld.
Het uitvoeren van alle vijftien korte termijn actiepunten kost 160.000 euro. Het uitvoeren van de dertien lange termijn actiepunten kost 520.000 euro. Avined, LNV en Dierenbescherming willen jaarlijks kijken welke actiepunten worden opgepakt afhankelijk van de ontwikkelingen van vogelgriep en beschikbare financiële middelen.
Bekijk hier het complete rapport waarin alle 28 actiepunten staan en hier de begeleidende Kamerbrief van minister Schouten.