'Fijnstof technieken perspectiefvol maar hebben allen voor- en nadelen'
Hij gaf woensdag 13 februari tijdens het Fijnstof Event in Barneveld een presentatie over de testresultaten en de voor- en nadelen van iedere techniek. Ellen benadrukte meerdere malen dat het om voorlopige resultaten gaat aangezien niet alle metingen zijn afgerond. „Bij een aantal technieken is slechts twee keer de fijnstofreductie gemeten. Dat is veel te weinig voor een goede wetenschappelijke onderbouwing.” Hij verwacht op zijn vroegst in augustus van dit jaar de rapporten over de metingen af te ronden.
Ionisatie
Ionisatie via koolstofborsteltjes in lampen van FreshLightAgri is één van de geteste technieken. De leghennenhouder waarbij deze lampen getest worden, gaf aan er duidelijk minder stof zichtbaar is en de geur in de stal duidelijk anders is. „Voordelen zijn dat de lampen ook in vleeskuikenstallen bruikbaar zijn en dat de lampen tevens (een deel van) de stal verlichten. Wel moet een pluimveehouder de verlichting en fijnstofreductie apart schakelen. Ook als de verlichting uit is moet de ionisatie aanstaan”, verklaart Ellen.
Jansen Poultry Equipment, Boon en Gasolec werken evenals FreshLightAgri met ionisatie via koolstofborsteltjes. Alleen dan niet in combinatie met verlichting. De leghennenhouder in wiens stal deze techniek wordt getest, zag minder stof in zijn stal. Al had dit geen invloed op het gedrag of de resultaten van/bij de leghennen. „Een voordeel is dat deze techniek toepasbaar is in vleeskuikenstallen. Een nadeel is dat de koolstofborsteltjes verstopt raken, waardoor je deze moet schoonmaken. De leghennenhouder merkte dat je het schoonmaken van de borsteltjes niet tijdens de ronde moet de doen omdat de hennen daar erg van schrikken.”
Prikkeldraad
Serutech-Agri/Optiklep werkt met ionisatie met prikkeldraad dat het dak van de stal hangt. Ook hier is het een stuk helderder in de stal. „Belangrijk is dat alles goed geaard is. Een stal met een metalen plafond is hierbij ideaal. Na afloop van de ronde zitten alle wanden onder stof. Maar met een brede straal is het goed schoon te spuiten. Al duurt dit wel anderhalf uur langer per 1.000 vierkante meter staloppervlakte. Dat is een nadeel.”
Of deze techniek voor leghennenstallen toepasbaar is, weet Ellen niet. „Een vleeskuikenstal wordt iedere zeven, acht of negen weken schoon gespoten. Leghennen zitten veertien maanden in de stal. In die tijd neemt de stoflaag alleen maar toe.” Ellen verwacht dat de werking van de ionisatiedraden daardoor minder is. Al kan hij dat niet met zekerheid zeggen. Ook moet een pluimveehouder opletten bij onverwachte werkzaamheden in de stal. „Je krijgt een schok net als van schrikdraad. Alleen zit hier geen onderbreking tussen zoals bij schrikdraad. Dat is best pijnlijk. Een indicatielampje is een mogelijke oplossing hiervoor.”
Ionisatie met interne circulatie
In de Kipster leghennenstal worden metingen uitgevoerd van de ionisatie unit van Smits Agro die werkt met interne circulatie. „In de Kipsterstal zien ze geen afwijkend gedrag bij de dieren. Al is de unit nog niet volledig ontwikkeld. Zo willen ze dat alle acht units centraal kunnen worden aan- en uitgeschakeld in plaats van ieder apart. Een voordeel is dat deze techniek ook toepasbaar is in vleeskuikenstallen.”
StaticAir ontwikkelde ionisatie in vleeskuikenstallen. „Volgens de vleeskuikenhouder in wiens stal de unit getest wordt, zijn de units eenvoudig schoon te spoelen, en is er vooral bij vochtig weer veel stofaanhechting. Hij ziet geen effect bij zijn dieren. Bij installatie moet je wel goed op letten bij de aansluitingen. Een voordeel is dat de unit wellicht ook te gebruiken is in leghennenstallen. Daarvoor loopt nu een onderzoek op het Proefbedrijf Pluimveehouderij in België.”
Op RAV-lijst
Veko ontwikkelde een filter met recirculatie per ventilatorkoker. Volgens de leghennenhouder waar het systeem getest wordt, is deze nog niet volledig uit ontwikkeld. „Het karton is kwetsbaar voor vervormingen. Ook moet je zorgen voor een goede aansluiting op het frame. De leverancier heeft een aantal van deze aspecten al aangepast in een verbeterde versie. Een ander nadeel is dat de recirculatie altijd aan moet blijven. Een voordeel is echter dat deze techniek op de Rav-lijst staat”, zegt Ellen.
Granovi ontwikkelde een droog stoffilter in combinatie met warmtewisselaar en recirculatie, die getest wordt in een vleeskuikenstal. „Voordelen zijn dat je de techniek toe kunt passen bij nokventilatie via het dak en dat het niet alleen fijnstof reduceert maar ook energie bespaart door de combinatie met de warmtewisselaar. Voor een effect op concentratie in de stal moet recirculatie altijd aan blijven. Dit is een nadeel. Bovendien hebben leghennenhouders geen voordeel bij de stookkosten omdat ze die niet hebben.”
Inno+ ontwikkelde een droog stoffilter met automatische reiniging die momenteel in de Kipsterstal hangt. „Het schoonhouden van de stoffilters is lastig en daarom nog een aandachtspunt merken ze in de Kipsterstal. Er mogen geen naden/kieren in de wand van de drukkamer zitten. Ook geven de filters in tegenstelling tot andere technieken tegendruk, waardoor het energieverbruik hoger is. Bovendien zorgt het niet voor een verlaging van de fijnstofconcentratie in de stal. Voordelen zijn dat er geen fijnstof naar buiten gaat en het ook bij vleeskuikens toepasbaar is.”
40 procent fijnstofreductie
Aquamar ontwikkelde een UV-deken. „Dit is een vorm van ionisatie”, licht Ellen toe. „Hier hebben we alleen vooronderzoek naar gedaan. We denken dat deze techniek perspectiefvol is, maar veel meer kan ik er nog niet over zeggen.”
„Uit de eerste metingen blijkt dat de technieken van Serutech-Agri/Optiklep en Granovi bij vleeskuikens en de technieken van Veko en Inno+ bij leghennen een fijnstofreductie geven van meer dan 40 procent. Maar ook de andere technieken zijn perspectiefvol”, zegt Ellen. De onderzoeker heeft de voorlopige resultaten tot nu toe ingedeeld in klassen, waarbij de reducties aan de zuinige kant zijn ingeschat. „Van de meeste technieken hebben we pas twee metingen uitgevoerd. Dat is te weinig om de defintieve fijnstofreductie te bepalen."
Investeringskosten
Door de leveranciers zijn ook investerings- en exploitatiekosten aangeleverd. „De investeringen liggen tussen de 0,10 en 3,50 euro per dierplaats. De jaarlijkse kosten liggen tussen de 5 en 50 cent per dierplaats per jaar. Wanneer we het onderzoek hebben afgerond willen we hier uitgebreider op in gaan”, zegt Ellen.
Hij verwacht dat ze het onderzoek naar alle tien technieken in augustus dit jaar afronden. „Op 15 maart van ieder jaar wordt de nieuwe RAV-lijst gepubliceerd. Ons streven is om een aantal van de technieken op de RAV-lijst te hebben van 15 maart 2020.” De meetrapporten worden hiervoor eerst nog beoordeeld door de TAP van de RAV. Het aanbieden van de meetresultaten gaat in overleg met de leveranciers.
Bekijk hier de presentatie van Hilko Ellen op het Fijnstof Event woensdag 13 februari.