'Ammoniak-meetstations staan te dicht bij pluimvee- en varkensstallen'
In twee zogenoemde technische briefings hebben Kamerleden achtereenvolgens eerst het Mesdag-fonds en daarna het RIVM gehoord over het ammoniak-probleem. Twee keer drie kwartier was voor hen echter te weinig om tot de kern van de zaak te komen.
Geesje Rotgers, Jaap Hanekamp en Jan-Cees Vogelaar zouden namens het Mesdag-fonds toelichting geven over hun rapport „Ammoniak in Nederland; een noordoostelijke spelbreker”, waarin ze stellen dat het LML-meetstation Vredepeel te dicht bij een pluimveestal staat en door de ammoniak-uitstoot daarvan wordt beïnvloed. Maar ze trapten af met een video, die aantoonde dat naast het meetstation in Vredepeel ook dat in Wekerom veel te dicht bij puntbronnen stond. Binnen 300 meter staan maar liefst zes varkensstallen, het station hangt boven een rioolput waar ammoniak vrijkomt en het staat vlak bij een drukke weg. Allemaal zaken die de metingen beïnvloeden.
„Achteraf verklaart RIVM telkens dat ze die invloeden meenemen en corrigeren“, vertelde Hanekamp, „maar ze zouden dat vooraf moeten doen. Het is vreemd dat ze niet van te voren duidelijk maken welke factoren metingen kunnen beïnvloeden en hoe ze daarvoor corrigeren, maar daar pas achteraf mee komen.”
Hanekamp vertelde de Kamerleden vervolgens hoe de statistieken van RIVM volgens hem niet klopten, en dat de trends die het instituut meende af te kunnen leiden uit de data, er eigenlijk niet waren.
Lucht is te schoon
Addo van Pul, senior scientist bij het RIVM en verantwoordelijk voor de ammoniakmetingen en -modellen in Nederland, ging in zijn beurt niet direct op de kritiek in. „Dit is een technische briefing, en dat leent zich niet voor een debat”, vond hij. Ook de aanwezige Kamerleden vroegen hem niet om een reactie.
Hij legde wel uit dat de twee meetstations, ondanks de de nabijheid van verstorende elementen, dezelfde trends laten zien als tientallen andere stations in de LML- en MAN-meetnetwerken. Als de correcties voor die bronnen worden toegepast, laten ze geen verschil zien.
Van Pul en zijn collega Roy Wichink Kruit lichtten in hun presentatie vooral hun recente rapport 'Ontwikkelingen in emissies en concentraties van ammoniak in Nederland tussen 2005 en 2016' toe. Het rapport was een antwoord op de vraag die de Tweede Kamer al verschillende keren heeft gesteld; waarom blijft de concentratie van ammoniak in de Nederlandse lucht zo hoog, terwijl de ammoniakemissie op papier al jaren daalt? Het antwoord is verrassend; doordat de lucht steeds schoner wordt. Beleidsmaatregelen in de afgelopen jaren hebben ervoor gezorgd dat er steeds minder zwavel- en stikstofdioxide worden uitgestoten. Ammoniak gaat makkelijk een verbinding met die stoffen aan, en veroorzaakt zo fijnstof, dat weer neer kan slaan. Nu de lucht schoner is, kan ammoniak minder van dergelijke verbindingen aangaan, en blijft dus in de lucht hangen. Deze en soortgelijke processen zouden het verschil voor drie kwart verklaren. Zie ook het eerdere bericht hierover.
De Kamer toonde zich verbaasd; dus hoe schoner de lucht, hoe meer ammoniak er is? „U gaf al aan, probeer het niet te snappen”, zuchtte Jaco Geurts. Arne Weverling (VVD) vroeg of het mogelijk was om na de briefing verdere uitleg te krijgen, omdat in drie kwartier niet alles duidelijk was geworden.
Roelof Bisschop had een meer precieze vraag. Het LML-meetnet bestond eerst uit acht meetstations, en nu wegens bezuinigingen uit zes. Waarom had RIVM er niet voor gekozen om Vredepeel en Wekerom, de twee probleemstations, te sluiten?
RIVM heeft ervoor gekozen om de stations in Huibergen en Eibergen te sluiten, vertelde Van Pul. Door toenemende begroeiing waren die niet meer goed geschikt om hun metingen uit te voeren.
„De toegemeten tijd was veel te kort”, klaagde Jaco Geurts na afloop. „Ik had nog een hoop vragen, vooral aan RIVM, maar er was te weinig tijd om ze te stellen.”