Let op: Hittestress
Symptomen van hittestress
De volgende symptomen en productieparameters zijn als gevolg van hittestress waar te nemen:
- Slappe, duffe hennen (lage vleugelspanning bij oppakken en hennen bewegen minder)
- Verminderde voeropname
- Verhoogde wateropname
- Hennen met de vleugels van het lijf staan
- Productiedaling
- Met de bek open (panten = hijgen)
- Slechtere schaalkwaliteit
Wat te doen bij hittestress?
Basisvoorwaarden bij verhoogde temperaturen:
- Zorg voor voldoende koeling door het in beweging brengen van de lucht. Dit zorgt voor afkoeling van het lichaamsoppervlak van de hen en verlaagt de gevoelstemperatuur.
- Zorg voor voldoende (beschikbaar) schoon en koel drinkwater.
Bij staltemperaturen tussen 25-30C:
Toedienen van vitamine C via het drinkwater. Dosering ter ondersteuning bij warm weer: 100-150 gram vit C per 1.000 liter water. Dosering bij hittestress: 200 gram vit C per 1.000 liter water. Vitamine C is n van de antioxidanten die door een hen zelf aangemaakt kan worden. Echter, bij hittestress wordt vitamine C versneld verbruikt en kan een relatief tekort ontstaan. Daarnaast maakt vitamine C het bloed weer zuurder, waardoor de natuurlijke pH van het bloed weer wordt hersteld.
Bij staltemperaturen boven 30C:
Toedienen van elektrolytenmix (bijvoorbeeld Avipro Granule Anilyte+C) via het drinkwater. Dosering: 1 kg per 1.000 liter drinkwater, zolang de staltemperatuur boven 30C blijft. Het elektrolytentekort dat door het panten (hijgen) is ontstaan, wordt via dit product aangevuld. Verder zijn aan dit product ook vitamine C en anijs toegevoegd. Anijs zorgt dat de kippen graag drinken, waardoor mogelijk ook de voeropname wat verhoogt.
Achtergrond van hittestress
Bij staltemperaturen tot 30C kan een hen haar warmte nog aan de omgeving afgeven door het vergroten van haar lichaamsoppervlak (bijv. afhouden vleugels) en door het sterker doorbloeden van de huid, kam en lellen. Bij staltemperaturen boven 30C neemt de ademfrequentie toe en ademt ze met de bek open (panten). Hierdoor verdampt het vocht van het bekslijmvlies en koelt de hen af. Door het panten wordt echter teveel koolstofdioxide uitgeademd, waardoor het gehalte aan koolstofdioxide in het bloed daalt en de pH stijgt (alkalose). Dit resulteert in een elektrolyten (zouten) verlies via de nieren. Bovendien verdampt er vocht met elektrolyten uit de bek, waardoor er vervolgens in het bloed een nog groter tekort ontstaat. Deze verdamping is alleen mogelijk wanneer de relatieve luchtvochtigheid in de stallucht voldoende laag is. Als deze situatie aanhoudt, wordt de hen steeds slapper tot ze in het ergste geval zal sterven; dit als gevolg van een disbalans tussen ademhaling, bloedcirculatie en de elektrolyten concentratie in het bloed.
Het lichaam van de hen kan op meerdere manieren op deze veranderingen reageren:
1. er komen corticosteroen (stress hormonen) en vrije radicalen vrij (onder meer betrokken bij DNA beschadiging), waardoor het immuun stelsel minder goed functioneert en de hen ontvankelijker wordt voor ziektes;
2. door verhoging van de pH komt er minder vrij calcium in het bloed beschikbaar, waardoor eierschalen dunner worden;
3. de hen zal minder voer opnemen, minder bewegen en uiteindelijk minder eieren leggen.