Broedtemperatuur van invloed op groei vleeskuiken
Cobb heeft in samenwerking met Lagerwey kuikenbroederij en Hatchtech een aantal vleeskuikenproeven uitgevoerd, waarbij 2 voorbroedmachines met een capaciteit van elk 4800 eieren en 1 commercie voorbroedmachine (57.600 eieren) werden gebruikt om de gevolgen te bepalen van verschillende temperaturen in de broedmachines.
De proeven werden verdeeld over drie groepen, waarbij de temperatuur in de voorbroedkast voor iedere groep gelijk was tot 7 dagen. Daarna werd een groep op 100 F gehouden (normaal), een groep langzaam verhoogd naar 102F en een groep langzaam verlaagd naar 98,5F.Op 18 dagen werden de eieren overgelegd en de temperatuur in de uitkomstkast was voor alle groepen hetzelfde.Klik hier voor grafiek 1: temperatuurprofiel voor elke testgroep.
Na uitkomst zijn de verschillende testgroepen apart opgezet op 2 vleeskuikenproefbedrijven van Cobb. De ene was een locatie met kleine afdelingen met vele herhalingen om prestatieverschillen beter te kunnen meten (238 hokjes x 10-15 dieren/hok) en de andere had grotere afdelingen om commercie omstandigheden (12 afdelingen x 950 dieren met 20 dieren/m2) na te bootsen.
Van elke proef werd het lichaamsgewicht, uitval en voederconversie bepaald. Deze technische kengetallen bepalen voor het grootste gedeelte het financieel/technisch resultaat van een koppel vleeskuikens.
Lichaamsgewicht in alle proeven werden de beste lichaamsgewichten (wekelijkse) waargenomen in de normale temperatuurgroepen (37,7 C/100,0 F). De lage temperatuurgroepen (36,9 C/98,5 F) vertoonden de laagste lichaamsgewichten in de eerste 21 dagen van de cyclus, terwijl de hoge temperatuurgroepen (38,8 C/102,0 F) meestal de slechtste gewichtstoename hadden na 21 dagen. Klik hier voor tabel 1 + 2: lichaamsgewichten over de verschillende testgroepen.
Uitval wederom behaalden de testgroep met de normale temperatuur van 37,7 C (100,0 F) de beste resultaten, terwijl de testgroep met de lagere temperatuur 36,9 C (98,5 F)het hoogste uitval had in de beginfasen. De testgroep met de hogere temperatuur38,8 C (102,0 F)hadden het hoogste uitval in de eindfasen. Klik hier voor tabel 3: uitval over de verschillende test groepen.
Voederconversie de testgroep met broedtemperatuur van 37,7 C (100,0 F) resulteerde in de laagste voederconversie na 37 dagen, waarbij het verschil 1 punt hoger was voor de testgroep met een lagere broedtemperatuur van 36,9 C (98,5 F) en 4 punten hoger voor de testgroep met de hogere broedtemperatuur van 38,8 C (102,0 F). Klik hier voor grafiek 2: Voederconversie per testgroep.