Vleeskuikenresultaten bij koud weer
Cobb produceerde in 1967 haar eerste groeisupplement voor vleeskuikens. In die tijd bereikte een vleeskuiken zijn doelgewicht van 2,27 kg op dag 69 met een voerderconversie van 2,5; tegenwoordig wordt hetzelfde gewicht in minder dan 36 dagen gehaald met een voerderconversie van 1,55! Deze vermindering met 33 dagen terwijl 2 kg minder voer nodig is, heeft de kosten voor de productie van kippenvlees sterk gereduceerd waardoor kip een voor iedereen betaalbare proteebron is geworden.
De FAO schat de mondiale populatie rond 2050 op 7 miljard en voorspelt dat de vraag naar voedsel met 70 procent zal stijgen; niet alleen door de bevolkingsgroei maar ook door economische ontwikkeling van arme regios. De toename van voedselproductie komt voor 90 procent van technologie die de opbrengst zullen vergroten. De productie van kippenvlees is bijzonder geschikt om aan de grote voedselvraag te voldoen.
Om het genetisch potentieel van moderne kuikens volledig te benutten, is het essentieel dat een optimale ontwikkeling wordt bereikt tijdens het broeden en de eerste tien dagen op het vleeskuikenbedrijf. Embryos en kuikens kunnen dan hun lichaamstemperatuur niet onder controle houden en zijn dus koudbloedig.
s Winters en als het koud is, is het houden van deze koudbloedige kuikens moeilijker en vraagt dan een uitgebalanceerd management. Belangrijke metingen moeten worden uitgevoerd en specifieke doelen bereikt zoals een gewicht op zeven dagen van 4,4 keer het startgewicht, en over een periode van zeven dagen een sterfte van minder dan 1 procent.
In het verleden werd door sommigen antibiotica gebruikt om opportunistische pathogenen in toom te houden die de gezondheid van het vleeskuiken negatief konden bevloeden. Met de strengere controle op antibioticagebruik is het nog belangrijker om tijdens de hele productieketen het correcte management toe te passen voor een antibioticavrije productie.
Allereerst moeten we beginnen met een goede kuikenkwaliteit. De kenmerken daarvan zijn:
- kuikens moeten aaneengesloten vleugelveren hebben als ze worden opgezet
- pootjes moeten wasachtig en vochtig aanvoelen, aders mogen niet te zien zijn en niet uitstulpen
- hakken moeten vrij zijn van schaafwonden en niet bloedrood zijn
- kuikens moeten lang pluizig dons hebben en lichtgeel zijn
- snavels zonder vlekjes of rode stippen
- als de kuikens op hun rug worden gelegd moeten ze binnen drie seconden weer op de poten staan
- navels moeten gesloten en schoon zijn; een lichte ruwheid is toegestaan
- kuikens met afwijkingen zoals een missend oog, blindheid, slechtontwikkelde poten of kruissnaveltjes moeten niet naar de vleeskuikenhouder worden gestuurd.
Tijdens het transport van de kuikens moet de temperatuur in de kuikenkrat 32 C zijn, met een laadruimtetemperatuur van 25 C (+/- 1 C). Bij aankomst op de boerderij, moet de wagen zo worden geparkeerd dat er uit de wind kan worden uitgeladen. Het uitladen moet snel gebeuren zodat de transportkar met de kuikenbakken niet onnodig lang buiten in de kou staat.
Ventilatie en temperatuurbeheersing zijn niet goed mogelijk wanneer de stal onvoldoende luchtdicht is. Testen van een stal op de juiste mate van luchtdichtheid gaat als volgt: sluit eerst alle inlaten, zet dan een buitendeur op een kier of duw een inlaat open, en ventileer met een capaciteit van 18 kubieke meter per uur / vierkante meter vloeroppervlak (ICFM/Ft2). Wanneer de stal op de juiste manier luchtdicht is gemaakt, moet nu een statische druk ontstaan van 37,5 Pa. Als het lager is, wijst dit op lekkende uitgaande lucht en moeten de tochtgaten worden gedicht zodat de juiste werkdruk bereikt kan worden. Tijdens de start van het koppel moeten alle deuren en ongebruikte ventilatoren aan de buitenkant met plastic folie dicht worden gemaakt.
Tijdens het hele leven van het vleeskuiken moeten de volgende normen voor luchtkwaliteit worden gehandhaafd (klik hier om deze tabel te openen).
De inlaatopeningen vormen een cruciaal onderdeel van het ventilatiesysteem; vooral tijdens de opstart van een koppel in de winter of bij koud weer. Als de ventilatoren de motor zijn, dan zijn de inlaatopeningen het stuur van het ventilatiesysteem. Vooral deze inlaatopeningen zorgen dus voor de juiste luchtverdeling in de stal.
Als de inlaatopening dicht staat, moet deze volledig afsluiten en aan de buitenkant bestand zijn tegen de wind om te voorkomen dat er in de stal een overdruk ontstaat als het buiten flink waait. Bij een overdruk in de stal zal warme lucht (dus lichtere lucht) verdwijnen waardoor de stookkosten omhoog gaan.
De inlaten moeten dusdanig onder de dakrand gestalleerd worden dat er makkelijk een luchtstroom ontstaat naar het midden van de stal, waarbij doorstroombelemmering in de nok van de stal vermeden moet worden want dat stuurt de (koude) lucht naar de kuikens op vloerniveau. De snelheid waarmee de lucht de stal binnenkomt, hangt af van de afstand die de lucht moet afleggen om in het midden van de stal te komen voordat de luchtstroom naar vloerniveau valt. Alle inlaten moeten minstens 5 cm (twee vingers breed) openstaan; staan de inlaten minder dan 5 cm open dan betekent dit dat er te veel inlaten openstaan.
(klik hier voor tabel Relatie breedte van de stal en binnenkomende lucht)