Gelukkige dieren presteren het best
Systemen zijn soms wel 3 meter hoog en hennen kunnen vallen tijdens een sprong. Het ontwerpen van een voliesysteem is daarom een uitdaging: het is zoeken naar een juiste balans tussen het maximale aantal plaatsen, de toegang tot de nesten, water, voer en de veiligheid van de dieren. Uit onderzoek blijkt dat tot 80% van de leghennen aan het einde van de leg borstbeenschade heeft, variend van ernstige breuken tot botvervormingen. Borstbeenschade is een welzijnsprobleem, maar kan ook resulteren in verminderde productie en leiden tot economische schade.
Wetenschappers hebben aangetoond dat voor het verminderen van de risicos van vallen en mislukte landingen van hennen, aanvlieghoeken van de ene zitstok naar de andere niet boven de 45 mogen komen. Bovendien mogen afstanden voor het springen en vliegen niet meer dan 1 meter zijn. Voor de pluimveehouders is een doorgang tussen 2 volierijen van minder dan 1 meter echter te smal. Daarom zouden volies het mogelijk moeten maken voor dieren om verticaal te bewegen binnen in het systeem, zodat het niet nodig is om van de ene rij naar de andere te vliegen. Zitstokken moeten zodanig gepositioneerd worden dat dieren op en neer kunnen springen in het systeem, helemaal tot de bovenste etage. Daarnaast adviseren we om systeem rijen tenminste 1,5 meter uit elkaar te plaatsen, zodat dieren de oversteek tussen rijen niet maken.
Rusten zonder bloedluis
Een andere uitdaging bij het werken met voliesystemen is de bloedluis. Volies hebben talloze verstopplaatsen voor bloedluizen en dringen in de meerderheid van de volies binnen, vaak al in de eerste weken nadat de dieren in de stal komen. Behalve een serieus welzijnsprobleem, resulteren bloedluizen in een toename van voeropname van de hennen om te compenseren voor bloed dat door de luizen is opgenomen. Bovendien, veroorzaakt het elke keer dat een ploeg ingehuurd wordt om de bloedluispopulatie te bestrijden, stress in het koppel.
De laatste paar jaar heeft Vencomatic Group een speciale zitstok ontworpen, de Q-Perch, die de bloedluizen elektrocuteert op hun weg naar de leghen wanneer zij s nachts op de zitstok rust. Onze onderzoekers hebben ontdekt dat de bloedluizen uit hun verstopplaatsen komen tijdens een specifieke periode in de nacht, om zich te voeden op de hennen. Het blokkeren van hun weg naar de hennen voorkomt dat de bloedluizen zich kunnen voeden, en uiteindelijk dus dat ze zich voortplanten. Daarom kan de populatie van bloedluizen niet groeien en blijft deze op een acceptabel laag niveau.
Minder stress
Er is zodoende ook geen noodzaak meer aan bestrijdingsploegen, waardoor de stress in het koppel af neemt. Bovendien hebben gedragsobservaties ons geleerd dat de dieren een betere rust hebben in de nacht: ze slapen rustiger omdat ze niet gestoord worden door de luizen. De zitstok is niet alleen ontwikkeld om het probleem van de bloedluis aan te pakken. De vorm van de zitstok is zodanig ontworpen dat de hennen er een betere grip op hebben. De champignon-vormige stok geeft dieren een betere mogelijkheid tot landen terwijl ze door het systeem bewegen, en vormen een stevige rustplaats voor de nacht.