Het behalen van het gewenste eigewicht en schaalkwaliteit
De eierverwerking wil graag zwaardere eieren met een goede schaal. De vrije uitloop- en biologische bedrijven zijn er in veel gevallen bij gebaat dat het eigewicht snel boven de 53-54 gram uitkomt en daarna stabiliseert op 60-62 gram met een zo laag mogelijk aandeel 2e-soort-eieren. Vooral voor de vrije uitloop- en biologische bedrijven betekent dit een grote financie schade, tot 6-7 cent per ei in de biologische sector.
Eigewichten
Voor een goede opname van de nutriten is een goede darmgezondheid van groot belang. Goed verteerbare grondstoffen met functionele vezels zijn onmisbaar voor een gezonde darmflora. Voor een snelle ontwikkeling van de hen en de eigewichten moet het voer voldoende aminozuren in de juiste verhouding bevatten. Het aminozuur methionine is belangrijk voor een snelle stijging van het eigewicht. Ook het linolzuurgehalte speelt een belangrijke rol en wordt vooral bepaald door de vetbron. Voor concepten die een laag eigewicht vereisen is een lager aminozurenpatroon nodig. Ook andere vetbronnen dragen bij aan lagere eigewichten. Door middel van de voerkeuze met de juiste vetbronnen kan er gestuurd worden op het eigewicht.
Schaalkwaliteit
Bij de beoordeling van de eieren wordt er vooral gekeken naar gaafheid, vuilschaligheid en breuksterkte van de eischalen. De gaafheid wordt vaak gerelateerd aan IB (infectieuze bronchitis). Het systeem waarin de hen gehouden wordt is van invloed op de vuilschaligheid. Daarnaast dragen het type nest, de kwaliteit van de nestbodem en de eierverzameling hieraan bij. De breuksterkte van een ei is een belangrijke indicator voor de eischaalkwaliteit. Naarmate de hen ouder wordt daalt de breuksterkte en is verhoging van het calciumniveau wenselijk. Een oplossing hiervoor is overschakelen naar de volgende voerfase of het bijvoeren van extra grit of kalksteen in de middag. Voor de eischaalvorming wordt calcium in de nachtelijke uren vrijgemaakt uit het bot. Fosfaten zijn nodig voor de calciummobilisatie.
Splitfeeding en voerkosten
Bij splitfeeding voert men in de ochtend een andere samenstelling dan in de middag. Het rantsoen in de ochtend voorziet vooral in de energie- en eiwitbehoefte en het rantsoen in de namiddag in de calciumbehoefte. Een bijkomend voordeel is dat er minder calcium verstrekt hoeft te worden. De hen heeft zodoende een lagere fosfaatbehoefte wat resulteert in lagere voerkosten. Bij splitfeeding is het van belang om exact te weten hoe de verhouding tussen ochtend- en middagvoer moet zijn. Een voerweger en enkele aanpassingen zijn vaak nodig om vermenging van de voeders te voorkomen.
Wilt u meer weten over welk voer het beste bij uw bedrijfsvoering past? Neem dan contact op met een van onze pluimveespecialisten.
Klikhiervoor meer artikelen.