Veehouderij belangrijke schakel in nieuw Klimaatakkoord
De op 10 juli gepresenteerde hoofdlijnen zijn een eerste stap in de Nederlandse bijdrage aan de wereldwijde klimaatdoelstelling die zijn verwoord in het Klimaatakkoord van Parijs. Het internationale doel is de opwarming van de aarde te beperken tot minder dan 2 graden Celsius. Waar Nederland in de afgelopen jaren een beetje achteraan liep, willen de partijen met dit voorstel ver vooruit lopen. Hoe ver Nederland voorop gaat lopen, is afhankelijk van de politiek die zich de komende tijd over het akkoord zal gaan buigen. Na doorrekening door Planbureau voor de Leefomgeving en het Centraal Planbureau zijn kabinet en Tweede Kamer aan zet. Daarna kunnen de partijen de hoofdlijnen uitwerken in concrete en bindende afspraken. Als het tempo in het proces blijft, kunnen de sectortafels na de zomer aan de slag om de hoofdlijnen om te zetten in concrete bindende en controleerbare afspraken. Eind dit jaar moet er dan een volwassen akkoord liggen.
Hernieuwbare energie
De productie van hernieuwbare energie moet vervijfvoudigen. Het meeste op zee, maar voor een deel met zon en wind op land. Energieopslag en andere maatregelen zorgen dat er ook voldoende stroom is als er weinig zon en wind is. Om het over zeven jaar zonder subsidie te kunnen, moeten de kosten van energie uit zon en wind flink omlaag. De industrie zet in op efficitere processen en efficit gebruik van warmte. Ook vervangt schone stroom op termijn fossiele brandstof als energiebron. Daarnaast worden grondstoffen hergebruikt of vervangen door duurzame grondstoffen. Ondergrondse opslag van CO2 is nodig om in 2030 genoeg CO2 uit de lucht te houden. Dat is meteen een opstap om later CO2 als grondstof te kunnen hergebruiken.
Land- en tuinbouw
Met slimmer voer, betere stallen voor koeien en een warme sanering van de varkensstapel kan de emissie van broeikasgassen in de veehouderij vermeden worden. Kassen kunnen van het aardgas af door met aardwarmte te werken en CO2 van de industrie te gebruiken om planten te laten groeien. De uitstoot van broeikasgassen vermindert ook door meer bomen te laten groeien, het land anders te bewerken en een deel van de veenweides natter te maken dan nu. Landbouwmachines kunnen overschakelen op duurzame energie. Een halvering van de voedselverspilling en een verschuiving naar minder vleesconsumptie helpt ook om de CO2-uitstoot te reduceren.
De landbouw moet in het voorstel 3,5 Mton CO2 equivalenten (CO2, methaan en lachgas) reduceren door reductie in de veehouderij, slim landgebruik en energie-opwekking. De veehouderij zal volgens het akkoord tenminste 1 Mton CO2 eq reductie in 2030 moeten realiseren. De ambitie is eigenlijk 1,1 Mton CO2 eq, waarvan de varkenshouderij 0,3 Mton via warme sanering en opkoop rechten, alsmede stalaanpassingen voor haar rekening neemt. De melkveehouderij moet met aanpassingen in dieren, stal en voeding als mestopslag en bemesting 0,8 Mton methaan in CO2 eq moeten verminderen.
Slim landgebruik en energie
Bij slim gebruik van het land, kijkt het akkoord vooral naar de veenweidegebieden, die op dit moment veel CO2 uit stoten door oxidatie van het droge veen. Met een gebiedsspecifieke aanpak wordt verwacht dat er in 2030 op ruim 80.000 ha 1,5 Mton CO2 eq gereduceerd kan worden. Daarnaast moet worden gekeken naar koolstofvastlegging in de landbouwgronden via emissiereductie in akkerbouw- en graslandbodems; door vastlegging van organische stof in bodems; minder bodemberoering; betere bemestingstechnieken en minder kunstmest.
Door de inzet van geothermie, Het Nieuwe Telen en inpassing in regionale energienetwerken kan de tuinbouw in haar kassen een emissiereductie van 1,8 Mton eq in 2030 behalen en een klimaatneutrale sector in 2040 worden. Ook kan uitbreiding van duurzame opwekking uit wind, zon en lokale biomassa in de landbouwsectoren voor een substantie energie-opwekking zorgen, aldus het akkoord.
Gevolgen landbouw
Het akkoord geeft slechts richtlijnen en beschrijft in behoorlijk vage bewoording hoe Nederland de doelstelling kan realiseren. Het concreet maken, zal door alle partijen moeten gebeuren. Voor de veehouderij en landbouw geldt echter dat er allang stappen zijn gezet, die naar de doelstellingen leiden. Een reductie van 3,5 Mton CO2 eq in 2030 zal voor de landbouw niet onmogelijk blijken. Nu al worden in de veehouderij vele nieuwe technieken gebruikt om het milieu minder te belasten. Via vrijwillige CO2 certificaten kunnen de problemen in de veenweidegebieden gefinancierd worden. Overal in de sector zijn pilots om grondgebruik, voer en huisvestingssystemen te verbeteren. De toekomst is voor de sector eigenlijk al gisteren begonnen.