'Zonder toegevoegde waarde is er geen toekomst'
Een pluimveehouder moet volgens Van Welie weten hoe hij zijn bedrijf kan blijven ontwikkelen naar de toekomst toe. Bewust zijn van omgeving, markt en mogelijkheden. Als een pluimveehouder voor de lokale, regionale of wereldmarkt wil produceren, zal dat bijvoorbeeld om een andere strategie vragen. Van Welie: De voorwaarden om te ondernemen worden steeds scherper en een pluimveehouder heeft een eigen plan en visie nodig. Er zal meer ondernemerschap gest worden van de pluimveehouder; hij dient meer te anticiperen op de markt en heeft meer kennis nodig. Bijvoorbeeld over zijn kostprijs, maar ook hoe hij een toegevoegde waarde kan leveren door CO2 neutraal te worden, extra dierwelzijn en gezondheid te realiseren of meer integriteit en transparantie. Zonder de toegevoegde waarde is er geen toekomst.
Stressbestendig
De toekomstige pluimveehouder is in de ogen van Van Welie flexibel en stressbestendig, want ook op het psychische vlak zal er veel gevraagd worden door calamiteiten als fipronil en vogelgriep, maar ook door financie stress vanwege de steeds verdergaande eisen en investeringen of de volatiliteit van de eiermarkt. De pluimveehouder moet een goed inzicht hebben op zijn financi en een financie buffer hebben van ongeveer 35 procent om in de toekomst het hoofd boven water te houden.
Nederland is klaar
Van Welie ging net als Rabobank pluimveemarktanalist Nan-Dirk Mulder in op de sterke positie van Nederlandse scharrelhouderij op de Europese markt en dat ze deze de komende jaren zal behouden. Want Nederland is al klaar voor de 2025 als retailers en voedselverwerkers, zoals Nestl geen kooieieren meer gaan gebruiken. Het overgrote deel van de andere landen zal in de komende zeven jaar hun huisvesting moeten veranderen en dat gaat een grote klus worden.
Maar Herman van Welie waarschuwde de bezoekers op de Pluimveeweb bijeenkomst wel: Die verandering kan heel snel gaan. Dat hebben we hier in Nederland gezien en dan komt er ineens meer concurrentie op de markt van bijvoorbeeld scharreleieren. De belangrijkste vraag is: Hoe snel schakelt de voedselindustrie over op kooivrije eieren. Als dit snel gebeurt, dan betekent dit ook dat de vraag naar deze eieren fors toeneemt.
Free Range versus Barn
Als er niet snel door de industrie wordt overgeschakeld, dan kan er een te groot aanbod van kooivrije eieren komen en een paar procent verschil in aanbod, kan de prijs behoorlijk bevloeden. Van Welie verwacht dat als het verbod of ban op kooieieren wordt ingesteld er ook meer keuze komt in verschillende eieren. Wellicht dat een groot aantal Europese pluimveehouders kiest voor Free Range en niet voor Barn eieren, juist omdat Free Range beter klinkt in de oren van de consument en dit dus een betere keuze is voor de marketing en verkoop van eieren.