NVWA scherpt regels voor residuen in diervoeders aan
Het is n van de wijzigingen in het nieuwe interventiebeleid diervoeders van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Ook het niet of onvoldoende voldoen aan de registratieverplichtingen (inclusief de erkenningsplicht) wordt strenger gehandhaafd.
Een woordvoerder van de NVWA geeft aan dat de aanscherping niet betekent dat er extra controles aan staan te komen, maar dat ook de veehouder voortaan een verantwoordelijkheid draagt inzake de residu-limiet. Pluimveehouders zouden er verstandig aan doen om geleverde producten te controleren op basis van de begeleidende gegevens. Wordt de MRL overschreden, dan geldt dat ook zijn in overtreding zijn. Dat was eerder nog niet zo.Het is volgens de woordvoerder van de NVWA een soort bewustwording van welke verantwoordelijkheden waar (komen te) liggen.
Aanpak toezicht
Het interventiebeleid diervoeders beschrijft hoe de NVWA intervenieert als zij overtredingen constateert. Deze nieuwe toezichtaanpak geldt voor alle ondernemers die onder de diervoederregelgeving vallen, zoals importeurs, handelaren, transporteurs en producenten van grondstoffen, toevoegingsmiddelen, voormengsels en diervoeders. Ook veehouders die diervoeders gebruiken en retailers die diervoeders verkopen vallen onder dit interventiebeleid.
Interventiebeleid
Het nieuwe interventiebeleid sluit aan bij de kaders van het algemeen interventiebeleid. Dat schrijft voor hoe de NVWA een overtreding van een norm beoordeelt en hoe zij op grond daarvan intervenieert. De wettelijke basis voor het specifiek interventiebeleid is onder andere de Wet dieren en diverse Europese verordeningen, zoals de Diervoederhygieverordening en de Marktverordening (Verordening (EG) nr. 767/2009). Zowel het voldoen aan de registratieverplichtingen (weten welke bedrijven welke diervoederactiviteiten uitvoeren) als het tijdig melden van overschrijdingen (weten dat risico's door bedrijven worden beheerst) zijn twee belangrijke pijlers voor het toezicht van de NVWA.